The Children of Lir, optreden in MFC de Boomgaard te Zuidoostbeemster

Daar ik niet aan de wedstrijd meegedaan heb, begeef ik me zo tegen kwart over 4 richting de Zuidoostbeemster, met in mijn kielzog mijn ouders.

Zo tegen half 5 kom ik bij de locatie aan. Ik ben heel even in de zaal en merk al snel dat ik chagrijnig en kortaf begin te worden. Later hoor ik dat mijn ouders dat wel mee vonden vallen, maar ik was waarschijnlijk net op tijd weg en voelde dat goed aan.
Het is me in de zaal daarnaast ook te warm om even te blijven kijken, maar zenuwachtig ben ik zeker. Sterker nog, ik voel me bijna net zo als voor m'n eerste wedstrijd. De dans die ik moet doen zit er al zo lang in dat daar het probleem niet in zit. Vooral het vooruitzicht dat ik 5 scenes stil moet staan zint me niet.

Ik ga nog even naar buiten en lees een krant waarna ik maar naar binnen ga en me omkleed. Er is een kleedkamer voor de mannen, maar die blijkt toch wel redelijk universeel gebruikt te worden, daar de vrouwenkleedkamer al behoorlijk uitpuilt. Het toilet in mijn kleedkamer blijkt kapot, dus wijk ik uit naar dat van de vrouwenkleedkamer, dat bezet blijkt. Een jongedame van mij onbekende leeftijd schrikt als ze, onvoorbereid op mannelijk bezoek, het toilet verlaat.

Ik verontschuldig me, ook al kan ik er niet veel aan doen.
Met een koptelefoon op en m'n geluidsrecorder in een van m'n handen oefen ik vervolgens nog even wat ik moet doen. Diep van binnen zit toch iets dat absoluut zeker wil weten dat dit goed gaat komen. Volkomen onverwachts worden we gevraagd al onze spullen mee naar boven te nemen, naar een ruimte die min of meer boven de gymzaal zit.

Daar ontvouwt zich een circus waar ik me als man nogal simpel voel: een stuk of 30, misschien wel 40 meisjes en vrouwen van een jaar of 6 tot een jaar of 40 is verworden tot een soort mierenhoop waarvan vooral het aandeel 'tiener' het drukst in de weer is en met grote haast op zoek is naar deodorant, lippenstift of andere vormen van make-up. Ze rennen in ieder geval komisch heen en weer om zich op te tutten.

Make-up, haarspelden, kostuums, alles wordt in razend tempo tevoorschijn getoverd en terwijl er door diverse volwassenen en klasgenoten geholpen wordt met een efficiëntie waar je U tegen zegt, draai ik me nog maar even om en oefen nog even m'n passen. Niet zozeer omdat ik nu nog bang ben dat het fout gaat, maar om warm te blijven. Een krampaanval als bij de wedstrijd in Antwerpen wil ik absoluut voorkomen.

'Jij bent de koning toch?' Vraagt een mij onbekende vrouw ineens. Ik bevestig en krijg een rode cape in m'n handen geduwd. Gelukkig, ik vond mezelf al weinig koninklijks uitstralen, maar krijg nu nog een beetje het idee dat ik voor een koning door moet gaan.

Ik sla de cape van rood fluweel om me heen en er wordt me nog gevraagd of ik er in kan dansen. Ik zeg ja, maar tegelijkertijd breekt het zweet me uit. Niet zozeer omdat ik met cape moet dansen (al had ik dat liever wat eerder kunnen proberen) maar meer omdat de cape zelf verstikkend warm is. Na een seconde of 10 zoekt het zweet al een baantje over m'n rug en als ik even m'n passen oefen verga ik helemaal van de hitte. De stof ademt werkelijk voor geen meter en ik kijk er echt een beetje tegenop.

Als de eerste scene geweest is en ik blij ben dat ik, tegen mijn verwachting in, niet voor de tweede, derde en vierde secne op het podium hoef te staan, slaat de verwarring toe als de dochter van de docente, die ook in het stuk speelt, ineens bovenaan de trap begint te sissen dat ik de cape niet meer nodig heb.
He? Ik was toch de koning? Ik versta haar slecht en ze herhaalt nogmaals geïrriteerd fluisterend dat ik de cape niet meer nodig heb. Als ik haar een blik werp van 'ik zie wel' en vervolgens denk te horen dat ik helemaal niet meer nodig ben, loop ik het trapje op en vraag boven om opheldering. Daar blijk ik niet de enige van mijn groepje te zijn die het spoor een beetje bijster is.

Gelukkig blijkt ons optreden niet geschrapt te zijn en is het scène 5 zover. Het wachten is nog steeds niet leuk, maar ik heb nu in ieder geval vooruitzicht dat ik ook nog wat doe in plaats van daar alleen maar te staan.
Het zweet staat nog steeds op m'n rug van de cape die ik enkele minuten daarvoor nog om m'n schouders had en als ik eenmaal begin, merk ik dat dat hard aankomt.
Gelukkig gaat alles goed en na een korte minuut sta ik klaar om nog even met de meiden mee te doen.

De verrassing bij m'n ouders is groot, vooral vanwege de omvang van de voorstelling, waarbij elke groep wel zo'n beetje een rol speelt in het vertellen van het verhaal.

Terwijl we nog omkleden, vraag ik nog even aan een van de weinigen van mijn groepje die aan de wedstrijd meegedaan hebben, wat het resultaat was. Ze blijkt tevreden, daar ze van haar klasgenote heeft gewonnen, al was dat gezien de inspanning die de ander moest leveren om haar examens tot een goed einde te brengen, wel verwacht.

Na nog wat kort nakletsen ga ik op huis aan. Onderweg krijg ik van m'n ouders te horen dat ze het er goed uit vonden zien. Ow... nou, dat zal dan wel. Ik merk daar uiteraard niet zoveel van als ik eenmaal bezig ben, maar vooral m'n vader vond het er indrukwekkend makkelijk uit zien.