Techniek - Restauratie van een Philips PE1540 labvoeding
Naarmate ik meer complexe zaken begon te maken liep ik er steeds vaker tegen aan dat ik maar 1 labvoeding had. Een tweede was erg welkom. In 2021 kocht ik een tweedehands Philips PE1540 in prima staat, maar ja, wat is er beter dan 1 PE1540? Juist! Twee PE1540's! En zo kwam de tweede tweedehands in m'n bezit. Deze had alleen wel wat 'problemen'...
In dit artikel komt dan ook heel wat restauratiegeweld aan bod: metaal-lijm, opvullen van gaten in de metalen frontplaat, vervangen van de schakelaar door een origineel exemplaar, de frontplaat volledig opnieuw spuiten en van nieuwe markeringen voorzien...
Een hele hoop 'aanpassingen'...
Op de foto in de advertentie was te zien dat de originele netschakelaar vervangen was. Dat vind ik vaak niet zo'n punt, maar als je al een exemplaar hebt, staat dat toch raar.
Dat de schakelaar totaal afweek en er een veel groter gat in zowel chassis als frontplaat geboord was, waarbij ook de nodige krassen ontstaan waren, vond ik wel een probleem.
Daarnaast was het netsnoer - gelukkig door 3-aderig snoer - vervangen. Hoewel ik daar geen probleem van maak, was de trekontlasting verdwenen en vervangen door een knoop in het snoer, met een rubber tule als chassis-doorvoer. Daardoor was er enige bescherming tegen trek, maar kon de kabel ronddraaien. Niet wat je wil.
Om de tule de ruimte te geven leek de afdekplaat grof opgeboord die daardoor beschadigd was geraakt.
Volgens de voormalige eigenaar sprong bij vlagen ook nog de spannings-meter wel eens vol uit, terwijl de uitgangsspanning stabiel bleef. Dat kan niet, want de meter zit rechtstreeks over de uitgangsklemmen.
In ieder geval genoeg zaken om eerst een inwendige inspectie te houden voordat ik de stekker in het stopcontact zou steken.
Troep en vooral: ijzerstof... veel ijzerstof
De voetjes van de voeding zaten al vol met troep en ook de binnenkant was een enorm stoffige boel. De netschakelaar was gesoldeerd en hoewel dat beter kon, vond ik het niet schrikbarend slecht. Alleen het plakkerige isolatie-plakband rondom de draden gaf een hoog hobby-bob gevoel.
De meterhuizen echter waren bedekt met een enorme laag ijzerstof of poeder, dat door het magnetische veld rondom er in een afschrikwekkend ogende krans aan bleef plakken. Ook de print erachter zat onder de grijze troep. Ik begon in ieder geval te begrijpen waarom de voeding zo nu en dan wel eens raar deed...
Na het reinigen van de print en de meterhuizen, durfde ik het wel aan om er spanning op te zetten.
Conclusie: elektrisch OK
Na het uren verstoken van vermogen in m'n dummy-load bij verschillende stromen en spanningen, kon ik toch wel met grote zekerheid stellen dat er elektrisch niets mis mee is. De spanningsmeter bleef rotsvast op de ingestelde spanning staan en ook de stroom bleef stabiel. Grote kans dus dat áls er al iets mis mee was, het metaalpoeder die problemen heeft veroorzaakt.
Het uiterlijk...
Met de voeding aan de tand gevoeld begon de restauratie van het uiterlijk. Ik begon met de zoektocht naar een netschakelaar. Omdat zowel mijn vader als ik niets had liggen dat ook maar in de buurt kwam van het origineel, werd dat een bezoek aan de elektronicazaak.
Daar vond ik er een met een wat breder huis en langere hevel, verder leek 'ie, zeker aan de buitenkant, goed op het origineel.
De domper kwam thuis: het origineel is zodanig slank dat deze vlak langs het chassis door het front-chassis en frontplaat past. De vervanger was te breed, moest iets van anderhalve millimeter naar rechts en zou dus niet recht onder de opdruk op de behuizing komen. Zelfs met wegsnijden van de flens rondom de schakelaar won ik niet genoeg ruimte.
Nou ja, eerst frontplaat en chassis herstellen en daarna beslissen.
Het aluminium chassis is lastig met een dikte van 3,5 millimeter.
Ik had zelf alleen 4 millimeter dik aluminiumplaat liggen.
Ik tekende eerst een vervangend stukje aluminium af.
Een 18650-cel bleek precies de juiste diameter te bezitten.
Voordat ik ging zagen boorde ik het 12 mm grote gat zo goed mogelijk in het midden: het chassis kan ik namelijk niet inklemmen en de krachten tijdens het boren liet ik liever los vóór ik het stukje plaat in het gat zou monteren.
Na het boren zaagde ik het uit. Met eindeloos vijlen en schuren kreeg ik het in een nette ronde vorm-met-uitstulping, waarna ik met een freesje en het onderdeel in een vingerbankschroef het plaatje een halve millimeter dunner maakte.
De frontplaat was hetzelfde lot beschoren, maar daar had ik gelukkig aluminiumplaat van de juiste dikte voor liggen. Van 1,5 millimeter dik aluminiumplaat zaagde ik een stukje dat ik daarna in een cirkeltje (met uitstulping zoals in de frontplaat ter stevigheid) vijlde.
In dit plaatje boorde ik bewust nog geen gat omdat het zo ontzettend dun is. De plaatboor die ik heb is weliswaar veel beter dan de gemiddelde 12 millimeter boor die alleen maar zal happen in zulk dun materiaal, maar nog steeds loop ik grote kans dat het materiaal verbuigt bij het boren.
Daarom boor ik het gat pas na het vastlijmen in het front. Of dat goed gaat weet ik niet en wordt dus een experiment dat mogelijk fout afloopt.
Met afplakband uit de modelbouw (Tamiya Tape) plakte ik daarna de omgeving en het gat van de schakelaar af. Het cirkeltje legde ik in het gat zodat het eveneens vastgeplakt werd. Zo bleef het op z'n plek bij het lijmen en kon ik de lijm er goed induwen zonder dat het er aan de andere kant uit geperst zou worden.
Met Bison Kombi Metaal, een twee-componenten hars, ging ik vervolgens de naden te lijf. Na twee lijmrondes op de voorkant en 1 aan de achterkant kon ik het plakband verwijderen en was ik best tevreden over het resultaat.
Het chassis was een iets ander verhaal. Omdat daar de meeste krachten op komen te staan bij het omhalen van de schakelaar, vond ik het wat griezelig het stukje aluminium alleen maar vast te lijmen.
Daarom wapende ik de verbinding. Met een 1 millimeter boor ging ik tot zo'n 3 millimeter van het grote gat diep. Daarna boorde ik met 0,55 millimeter volledig door, om met een 0,5 millimeter boortje in het stukje aluminium te boren. Dit deed ik zowel twee keer aan de onderkant als 1 keer aan de linkerzijkant, waarvoor ik even een schroef moest verwijderen
Na het boren werd er messingdraad van 0,5 millimeter dik ingestoken. Als het echt niet meer verder wou, knipte ik het restant zo dicht mogelijk bij het chassis af.
Na ook hier flink inpersen van een laag Kombi Metaal, was het wachten op het uitharden daarvan.
De frontplaat had in de tussentijd twee lijmrondes aan de voorkant en 1 aan de achterkant overleefd, maar moest natuurlijk wel glad afgewerkt worden aan beide kanten.
Met grof schuurpapier ging ik de eerste dikke lagen te lijf, om daarna op steeds fijner schuurpapier over te stappen, tot het moment dat er geen verschil meer voelbaar was en het ook zichtbaar glad oogde.
Ik tekende af waar het gat voor de schakelaar moest komen en boorde eerst met een 2 millimeter boortje voor. Daarna ging ik met de plaatboor aan de gang. Daarbij bleek hoe geweldig sterk dat spul van Bison is. Zonder ondersteuning vrat de plaatboor zich door het ingelijmde stukje aluminium zonder dat de lijmverbinding het begaf.
Via Circuitsonline was ik inmiddels in bezit gekomen van de originele netschakelaar, uit een defecte PE1541. Daardoor kon ik gemakkelijk proefpassen. Wat ik nou anders heb gemeten weet ik niet, maar zowel de originele als vervangende netschakelaar passen allebei probleemloos en zitten dan ook op de juiste plek...
Schilderen en opdruk
Na dit restauratie-geweld bleef de vernielde opdruk over. Op het Circuitsonline forum kreeg ik hele aardige adviezen, zoals het fotograferen of inscannen van de intacte PE1540 frontplaat en er een sticker van laten maken of met toner-transfer aan de gang.
De sticker-optie viel, na informeren bij een leverancier, af: dat zou me minstens 100 euro gaan kosten en werd me echt te gek.
Toner-transfer overwoog ik, maar moest ik uitbesteden omdat ik nu eenmaal geen wit kan printen. Daarnaast leek de hitte, benodigd voor het overbrengen, me niet bevorderlijk voor de lijmverbinding.
Ik nam een rigoreuze beslissing: alle originele verf (en daarmee de opschriften) er af tot aan de blauwe band. Die wordt daarna afgeplakt en met de airbrush spuit ik een nieuwe laag grijs.
Voor hen die willen weten of ik ook een uitputtende zoektocht naar 'Philips PExxxx-grijs' ga houden: nee. Ik hou het bij modelbouwverf en moet dan ook flink experimenteren met mengen om tot de juiste kleur te komen. Daarbij vermoed ik dat daglicht invloed heeft op de kleur en dus afwijking oplevert tussen m'n al in bezit zijnde 1540.
Dat betekende wel dat ik alle opschriften, minus die op de blauwe band, nodig had.
Ik besloot contact op te nemen met Andreas Nothaft, een Duitser die normaliter decals maakt voor modelbouwers. Decals zijn hele dunne, bedrukte plastic vliesjes aangebracht op een drager die je los moet weken in water, waarna je ze op een oppervlak aanbrengt en fixeert.
Omdat ik wist dat hij ook decals op basis van aangeleverde foto's maakt, gaf ik dit wel een kans van slagen.
Op verzoek van de grafische man 'achter' Andreas maakte ik goede foto's van alle opschriften met een liniaal in beeld.
Een proef-afbeelding die me ter controle toegezonden werd, was echt enorm goed: ik kon geen verschil ontdekken.
Elektrisch weer in orde maken
Tijdens het wachten op de decals stortte ik me op de elektrische werkzaamheden. Naast aansluiten van de originele schakelaar werd de trek-ontlasting vervangen. Omdat ik dan toch aan die kant moest zijn, verving ik ook de ontstoorcondensator, daarover zodirect meer.
Bij het testen was gebleken dat de LEDs voor stroom- of spannings-modus nog amper licht gaven, dus besloot ik die ook te vervangen. Daarvoor moet de print volledig los van het front-chassis, en maak ik van de mogelijkheid gebruik de print en meterhuizen extra te reinigen.
De trekontlasting: dit is een onderdeel dat uit twee helften bestaat en de kabel in een soort U-vorm duwt, maar die klemkracht pas uitoefent bij in het gat in het chassis proppen.
Als je denkt 'ah, zo'n kutding', geef ik je volledig gelijk, want vaak is het verwijderen al een rotklus. Zeker het plaatsen ervan met een nieuwe kabel is iets waarbij je eigenlijk handen tekort komt en een combinatietang alleen niet voldoende is om het geheel in het gat te krijgen.
Bij de electronicazaak kon ik 'm niet krijgen. Ja, ze hebben deze varianten wel, maar niet voor 3-aderige kabel met geleiders van 1,5 mm2. Bij nogmaals graven in m'n voorraadje trek-ontlastingen, vond ik er toevallig één, die zich goed verstopt had in een grote wartel.
Ondanks dat dit het origineel betreft, vermoed ik dat de vorige eigenaar het gat in het chassis ook aangepast heeft om de rubber tule te plaatsen, want de trekontlasting kan enigzins draaien. Dat kan bij m'n andere PE1540 absoluut niet. Het plaatsen van de trek-ontlasting ging er overigens niet gemakkelijker door.
De ontstoorcondensator: Omdat ik toch aan deze kant aan de gang moest, werd deze preventief vervangen. Bijgenaamd de RIFA rookbom staan dit soort condensatoren bekend om hun faalgedrag, waarbij ze enorme, stinkende rookwolken kunnen produceren en het apparaat soms gewoon blijft werken.
Dit omdat er vocht in de papierlagen trekt, wat het hele onderdeel doet uitzetten. De eerste tekenen van naderend falen zijn nesten van fijne barstjes in de behuizing. Het belangrijkste is dat ze uiteindelijk allemaal falen: het is slechts een kwestie van wanneer.
Een vervangende Wima MKP X2 condensator van gelijke capaciteit werd ervoor in de plaats gemonteerd. Vergeleken met het origineel isoleerde ik de aansluitingen met krimpkous.
De modus-LEDs: De LEDs die aangeven in welke modus de voeding werkt, hadden er hoogstwaarschijnlijk al duizenden, zo niet tienduizenden uren opzitten en waren nog maar moeilijk zichtbaar.
Bij de electronicazaak zocht ik net zolang tot ik twee types had die weliswaar licht gaven, maar het origineel niet al teveel geweld aandeden. LEDs hebben een enorme ontwikkeling doorgemaakt, dus tegenwoordig komt er al snel veel meer licht uit dan vroeger.
Naast de helderheid (en een klein beetje de kleur) is het belangrijkste verschil de kraag. Daar is volgens mij een type-omschrijving voor, maar helaas had ik geen keus. Het werden deze LEDs of types die veel meer licht gaven.
Die kraag is namelijk een probleem omdat de LEDs in een speciaal plastic chassis-klemmetje gepropt worden. De kraag houdt de LED in het klemmetje op z'n plek, een plastic ringetje met de nodige groeven schuift er daarna overheen ter vergrendeling.
Maar LEDs met dergelijke kragen passen daar al met moeite in, maar eenmaal in het klemmetje krijg je het ringetje er met geen mogelijkheid overheen. Met een sleutelvijl werd de kraag in diameter verkleind, waarna het ringetje wel pastte. Zo, nu kan ik tenminste weer zien wat de voeding doet.
De netschakelaar: Bij het vervangen van de Rifa rookbom in m'n andere PE1540 had ik ook foto's gemaakt van de bedrading naar de netschakelaar zodat ik wist welke kleur waar moest. Dat kan ik ook zelf uitmeten, maar bij het naar originele toestand herstellen vind ik het wel zo logisch dit gewoon gelijk te houden.
De bedrading bleek gelukkig lang genoeg om de nogal rot vertinde uiteinden beter af te werken en opnieuw te solderen.
Daarbij nam ik m'n werk-ervaring ter harte en stak de draad dóór de oogjes aan de schakelaarcontacten, boog ze om en soldeerde ze daarna. Normaliter zou ik ze alleen plat tegen het contact solderen, maar je leert het toch waarderen, dergelijke mechanische zaken.
Het spuiten van de frontplaat
Hier ontstonden de moeilijkheden: de kleur... Ik pakte m'n voorraad blikjes modelbouwverf erbij en kliederde een streep Revell grijs 78 op de frontplaat. Dat was veel te licht.
Na eindeloos veel mengen en de resultaten opschrijven, kwam ik uiteindelijk uit bij een combinatie van 3 kleuren die zo dicht bij het origineel in de buurt kwam dat je het op de foto bijna niet ziet.
Rechts van de 'FINE'-opdruk aan de rechterkant zit een streep van het mengsel. Inderdaad, dat verschil zie je niet (niet geholpen door het formaat en compressie van de afbeelding voor web-gebruik). Alleen een wit vlekje (stof) is nog net zichtbaar.
Het werd dan ook een combinatie van 3 kleuren in verschillende verhoudingen, te weten:
- 5 druppels Revell 78 (mat donkergrijs)
- 6 druppels Revell 8 (mat zwart)
- 2 druppels Humbrol 76 (een legergroen-achtig kleurtje, mag uiteraard ook het Revell-equivalent zijn)
De laatste is een glansverf, maar daar merk je weinig van vanwege de lage hoeveelheid.
Spuiten, spuiten en nog eens spuiten...
Het spuiten gaf verrekte veel moeilijkheden: slechts 5 keer kreeg ik rare spetters en vlekken. Ik hoopte steeds dat licht schuren dat wel weg kon werken, maar telkens kon ik met een nieuwe laag aan de gang (met hetzelfde slechte resultaat).
Omdat ik een jaar of wat de airbrush niet aangeraakt had, begon ik te twijfelen of ik het verleerd was. Maar het potje Revell 8, matzwart, heb ik eind jaren '90 bij de speelgoedzaak, die toen nog modelbouw-artikelen verkocht, aangeschaft en is zo 25 jaar oud.
Nu heb ik meerdere potjes verf van m'n moeder die in de jaren '70 en '80 eveneens met modelbouw in de weer was. Die potjes heb ik ook gebruikt in de airbrush en dat ging altijd prima.
Alleen was de verf in die potjes nog prima vloeibaar, terwijl in mijn potje zwart de verf gedeeltelijk verworden was tot een wat rare, gelei-achtige drab.
Dus, toen ik bij de electronicazaak annex modelbouwzaak was, toch maar een nieuw potje Revell gekocht. Enkele dagen later aan het spuiten gegaan en jawel: eindelijk een strak resultaat.
Er is wat lichte verkleuring zichtbaar rond het gat van de netschakelaar, een effect dat alle 5 spuitrondes niet verdwenen is, geen idee waarom.
Decals
Na het spuiten ging er nog een laklaag gloss cote van Humbrol op. Dit om de decals op een zo vlak mogelijke ondergrond aan te brengen. Bij een matte lak zie je dit vaak terug in de decals, die er dan wat meer 'bobbelend' op komen te zitten.
Daarna werden de decals er zorgvuldig op aangebracht, met hulp van de aantekeningen die ik had gemaakt van het origineel, alles moest natuurlijk wel op dezelfde plek komen.
Net zoals bij modelbouw-werk gebruikte ik Micro Set en Micro Sol om de ondergrond voor te bereiden voor een betere hechting respectievelijk het decal te fixeren.
Na nog een laag blanke lak viel me op dat de decals nog best zichtbaar waren, een effect dat ik niet ken uit de modelbouw.
Ter volledigheid nog een overzicht waar alle decals precies moeten komen. 'S' markeert waar het gat voor de schakelaar zit, omdat ik vermoed dat dat onderdeel het vaakst sneuvelt.
Completering
Een verschil zou kunnen zijn dat ik gloss-cote had aangebracht in plaats van matte lak zoals ik tot nu toe had gebruikt.
Ik dacht nog aan het aanbrengen van een tweede laag lak om het hopelijk minder zichtbaar te maken, maar de voeding stond al veel te lang te wachten op de frontplaat, dus ik was er wel een beetje klaar mee.
Het kleurverschil is duidelijk, een effect van de lak wat ik vergeten was. De blanke lak maakt alles wat donkerder. Maar de blauwe band is op het origineel lichter/valer dan op de gerestaureerde. Ik gok dat het grijs ook verkleurd is en mijn kleur dus het meest in de buurt komt van het origineel.