Bij de op deze site beschreven sloop-opkoop zat onder andere dit diesellocje, een Fleischmann model van de firma O&K, een firma die zich in diverse industriëen verdienstelijk heeft gemaakt. Ik zag een mooie rol weggelegd voor dit model op mijn baan, maar daarvoor moest er wel het nodige aan het uiterlijk gebeuren.

Het 'origineel'

Het Fleischmann O&K model voor alle ombouw-activiteiten Het model rechtstreeks van de sloop-opkoop. Veel verf, veel beschadigingen en gebruikssporen. In het dak zit een gat. Na voorzichtig schuurwerk bleken er nog eens 2 gaten te zitten.

De twee schortplaten zijn zwaar verbogen, aan de grove kant en hier en daar wat roestig. In een van de fronten zit in het derde frontsein een gat en zo zijn er nog wel wat kleinigheden te noemen. Technisch was het stel nogal... uh... hoe zal ik het zeggen... vies. De aandrijving was uiterst smerig en zat vol met stof.

Het model openen

De motor draaide dan ook niet wanneer ik er spanning opzette, achteraf gezien niet zo'n slimme actie.

Om de motor en aandrijving schoon te maken zou ik het model even open maken. Dat was het plan tenminste. Aan de onderkant zat een schroefje, maar het loshalen daarvan resulteerde alleen in het loslaten van de contact-strippen en ander metaalwerk.

Ik boog de zijkanten voorzichtig naar buiten, maar het innerlijk viel niet naar buiten. Toen probeerde ik de voor- en achterkant voorzichtig naar buiten te buigen: weer niets. Uiteindelijk heb ik het opgegeven en hulp gezocht op het beneluxspoorforum.

Het model even op z'n kop om er een voeding op aan te kunnen sluiten Wat bleek: met het losdraaien van de buffers moest het innerlijk toch echt vrijkomen. Met een tangetje greep ik de buffers voorzichtig vast. Een slag naar links liet de buffers loskomen, waarna ik ze verder met de hand los kon draaien. Na ze alle 4 verwijderd te hebben stond inderdaad het chassis voor me.

Wel opletten, met het losdraaien van de buffers valt ook de koppeling eruit, een metalen plaatje om de koppeling op zijn plaats te houden, een stukje verenstaal om de koppeling in het midden te houden, de schortplaat met de 2 'handgrepen' en de blokjes lood.

Vuil, veel vuil

Het innerlijk was een ramp. Nog nooit heb ik zoveel stof uit een lok verwijderd. Het zat tussen de tandwielen, om de assen van tandwielen en wielen en ook rond de as van de motor zat een nestje haar en stof.

Na het ontstoffen kwam er een blik op de tandwielen zelf: Die waren ongelooflijk smerig. Na een eerste reinigingsbeurt met wat alcohol leek alles redelijk schoon, maar een paar dagen later bleek dat 2 tandwielen, die toen zwart waren, eigenlijk semi-transparant hoorden te zijn.

De ollector van de motor van het Fleischmann lokje voor (smerig) en na reiniging Toen heb ik alle tandwielen in een badje met alcohol gegooid en een dag laten weken. Daarna kwam alles er brandschoon uit en werd alles weer gemonteerd.

Toen waren de koolborstels en collector aan de beurt. De laatste viel eigenlijk best mee. Ik heb erger ingebrande contactvlakken gezien, maar er kwam met wat alcohol toch nog een hele hoop troep vanaf.
Ik kon niet alles wegkrijgen en heb toen maar de zilverpoets ter hand genomen.

De foto laat voor (rechts) en na (links) de reiniging zien.

Goed. Het 'geval' reed na wat drupjes olie op de tandwielen en andere draaiende delen weer, dus was het tijd om te bedenken wat ik allemaal aan zou kunnen pakken.


De werkzaamheden

Verf verwijderen

De kap van het O&K lokje in een bak met Blue Wonder om de verf eraf te krijgen Goed. De verf moest eraan geloven, dus in de Blue Wonder ermee!

Dit schoonmaakmiddel werkt voor sommige soorten verf bijzonder goed en voor sommigen soorten verf betrekkelijk slecht. Mijn ervaring is inmiddels dat Lima-verf niet van wijken weet.
Dit is geen Lima en geen fabrieksverf, dus waagde ik een poging met het blauwe spul.

Ongeveer 7 uur en wat geborstel met een tandenborstel later begon de verf het al te verliezen. Ik had verwacht dat het binnen een dag wel gebeurd zou zijn, maar dat het zo snel zou gaan was onverwacht.

Kaal kapje van Fleischmann O&K na Blue Wonder-bad Na nog eens 4 dagen weken en daarna afborstelen met een medium-hardheid tandenborstel bleef dit over. Een uitermate lelijk gekleurd kapje.

De Blue Wonder was zijn werking inmiddels verloren en te verontreinigd geraakt om nog meer verf te verwijderen. Ik kon dat niet echt verkroppen en wou een poging wagen het spul te filteren. Ik heb een oude koffiefilterhouder gepakt, een koffiefilter en een glazen pot.

Met stukje bij beetje Blue Wonder in het filter gieten hoopte ik een wat gezuiverd schoonmaakmiddel over te houden, maar helaas.

De meeste verfdeeltes glipten gewoon door het koffiefilter heen en wat overbleef was dezelfde bruine vloeistof als voor het 'filteren'. Alleen de grove delen bleven achter, dus dit hielp niet.

Er restte niets anders dan het geheel weg te gooien (met alle 'afgebeten' verf denk ik dat dit inmiddels een kandidaat geworden is voor het klein chemisch afval) en een nieuwe fles Blue Wonder te kopen.

De kap in een vers bad Blue Wonder, ontdaan van alle verf Daar de bak weer mee gevuld, kap van het locje erin en een nacht slapen. Hiernaast het resultaat.
Ongelooflijk! Het schoonmaakmiddel heeft het grootste gedeelte van de verf letterlijk VAN de kap getrokken. Ik heb hier nog niets gedaan. Niet geborsteld, het bakje heen en weer bewogen... niets.

Goed. De verf is er af, dus is het tijd om de overige dingen te perfectioneren voordat de nieuwe verflagen aangebracht worden.
De klinknagels die aan 1 kant van de lok te vinden zijn heb ik verwijderd. Dat waren in totaal 10 klinknagels en vond ik gewoon niet staan. Of klinknagels en dan meteen een behoorlijk aantal (10 aan elke kant bijvoorbeeld) of helemaal niet. Met een gutsje waren de klinknagels zo verdwenen.

Ik ben nu bezig met de inbouw van een nieuwe motor, het enige dat ik daar tot nu toe over kan zeggen: het verloopt voorspoedig!

Wordt vervolgd!

31-10-2008 Nieuwe motor bevestigd.

Na veel passen, meten, vijlen en boren is de nieuwe motor bevestigd aan het chassis van het locje.
De eerste bevestiging bestond uit een gebogen messing profiel, dat onder de aandrijf as doorliep en dan de motor vasthield met een M2 schroefje. Dit bleek totaal niet sterk genoeg en verboog bij de eerste testrit.

Na lang wikken en wegen besloot ik te kijken of ik de motor niet vast kon zetten door net onder een van de wiel-assen door te boren. Door volledig door het chassis te boren zou ik met een lang schroefje de motor vast kunnen schroeven.

Het verder kale chassis van de O&K lok, met nieuwe motor op de baan voor een testrit Na zeer veel boren, uitvijlen, nogmaals gaten groter boren en weer passen van de motor bleek dat het schroefgat danig ongelukkig zat dat ik het halve chassis weg had moeten zagen wilde ik er ooit een schroefje in kunnen monteren.

Uiteindelijk heb ik toen iets bijzonder gewaagds gedaan, door een nieuw gat IN het chassis van de motor te boren en daar vervolgens nieuw M2-schroefdraad in te tappen.
Toen was het passen aangebroken en... jawel, ik kon de motor nu muurvast bevestigen aan het chassis.

Een testritje op de baan: Let niet op de exotische kleuren van de draden die naar de motor lopen: ik heb letterlijk gebruikt wat als eerste uit de zak met stukken draad stak.

Detail-opname van de bevestiging van de nieuwe motor met een lang M2-schroefje Het chassis even op zijn rug gelegd. De bevestiging van de motor is nu zichtbaar en bestaat uit het kleine schroefje dat je ziet. Dit is een originele Fleischmann schroef en een van de lange schroeven die de oude motor op z'n plek hield.

Inmiddels heb ik ook een van de loodblokjes verzaagd zodat het model weer wat gewicht heeft. Door de motor-as steun (het stukje dubbelzijdig koper printplaat) pastte een van de blokjes lood niet meer.

Gebruik voor het verzagen van een loodblokje geen fijne figuurzaag, maar een gewone metaalzaag. Ik dacht dat het, vanwege de zeer fijne tandjes van het figuurzaagje, heel makkelijk zou gaan, maar het zaagje liep uiterst snel vol met spanen, waardoor ik geen millimeter dieper kwam.

Met een juniorzaagje was het zo gebeurd en was het locje tenminste weer op een gezond gewicht.

De kap in beeld, met de verwijderde frontseinen Na nog een paar uur arbeid, heeft het kapje geen frontseinen meer. Die worden vervangen door nieuwe exemplaren. Aan beide zijden heb ik het derde frontsein laten zitten. Die zitten op een vervelend onhandige plek en daarnaast vind ik het ook wel wat hebben als het derde frontsein groter is dan de andere 2.

Van die 2 seinen moest er wel 1 gedeeltelijk gereconstrueerd worden. Die was door de vorige eigenaar al toegetakeld met een boor en zodoende was de ring die het sein voor moest stellen gedeeltelijk weggeboord, waarbij ook de 'sierrichel' eronder beschadigd was.

Van een stukje messingbuis dat dezelfde diameter heeft als het andere frontsein heb ik een nieuwe lamphouder gemaakt. Het gat moest ik iets opboren om het stukje messing buis er goed in te laten passen.
Dat heb ik uiteindelijk vastgezet met secondelijm en zit goed vast. De sierrichel eronder heb ik gedeeltelijk weggesneden met een gutsje en vervangen door een stripje vierkant styreen van 0,5 x 0,5 mm. Dat heb ik precies ingelijmd op het weggesneden deel.

De Fleischmann O&K met nieuwe schortplaten op het front, gemaakt van messing-plaat Naast deze werkzaamheden zijn ook de nieuwe schortplaten klaar: op de foto hiernaast zijn ze nog niet helemaal af en moeten de hekwerken er nog op geplaatst worden.

De schortplaten zijn gemaakt van messing, dat ik gewoon geknipt heb met een huishoudschaar. Die vindt dat vast niet zo leuk, maar het gaat beter dan met de blikschaar met 2 flinke bramen in de snijvlakken.

Op de foto is duidelijk te zien dat de koppeling via een gat in de schortplaat naar buiten komt. De oude versie was aan de onderkant volledig opengewerkt, maar dat vond ik geen gezicht. De nieuwe maakte ik dan ook dicht. Dat maakt het in elkaar zetten van de lok wel iets moeilijker, maar ik heb het er wel voor over.

Met een paar uur solderen en vooral veel vijlen waren ook de hekwerken voor op de schortplaten klaar. Ook in het echt is er vaak een hekwerkje aanwezig om op de loc te vertoeven tijdens het rijden. Dat is zeker handig voor de rangeerder die zich tijdens het op- en afspringen veilig kan vasthouden.

Het O&K model met hekwerk op de schortplaat Het geheel is 'gewoon' gesoldeerd (dus geen hardsolderen) en bestaat uit messingdraad met een diameter van 0,5 mm.

De vertikale stukjes in het midden zijn gebogen onder een hoek die me onbekend is. Ik heb gewoon op gevoel gebogen en gekeken of het me beviel (en het beviel me, anders stond die foto hiernaast er niet)

De 2 boogjes in het horizontale deel, die het hekwerk iets naar voren uit laten steken, hebben allebei een hoek van 45 graden.

Om het geheel wat te verstevigen heb ik de messing stukjes op de kruispunten iets ingevijld, zodat de stukjes een beetje in elkaar vallen. Dit verhoogt de stevigheid, die toch al niet groot is. Het is dan ook zaak om na het solderen zeer voorzichtig het overtollige soldeertin weg te vjilen.


Tot nu toe verrichte werkzaamheden

Werkzaamheden Status
Nieuwe verf (uiteraard)
Het rooster dat op een van de koppen te vinden is uitsnijden en er een echt rooster voor terugplaatsen Dit staat even op losse schroeven: het lichtprintje zit hier direct achter, dus of dit wel doorgaat is de vraag
De meegegoten handgrepen bij de deuren wegsnijden/schuren en vervangen door echte handgrepen
Diverse handrailingen aan de zijkanten van het locje aanbrengen
Werkende front en sluitseinen aanbrengen Mee bezig. De printjes zijn (wat vorm betreft) klaar. De nieuwe lamphouders (van styreen) zijn ook gereed.
De gaten in het dak dichten Voltooid
De bufferplaten vervangen door nieuwe (zelfbouw!) exemplaren Voltooid
Raamspijlen aanbrengen: die waren oorspronkelijk aanwezig, maar zijn afgebroken
Ramen aanbrengen: daar moet het locje het nu helemaal zonder mee stellen
Een van de traptreden repareren, daarvan is er 1 volledig afgebroken Voltooid: dit zijn overigens 2 traptreden geworden, want een van de andere 3 was zo verbogen dat ook die een nieuw exemplaar van styreen gekregen heeft
Een andere motor Voltooid

10-11-2008 Lamphouders voor de front- en sluitseinen.

Zoals misschien al duidelijk was heeft het locje vanuit de fabriek geen front en sluitseinen. De kap biedt er in ieder geval geen openingen voor.
Maar een dergelijk opknapgeval kan natuurlijk niet zonder front- en sluitseinen! Dus aan de slag met styreen, enkele boortjes, een ponstang (revolvertang) en styreen (0,8 mm dik)

Na veel proeven met het 'knippen' van het styreen met de revolvertang, kwam ik tot de ontdekking dat eerst boren en daarna 'uitknippen' met de revolvertang niet zo'n best idee was. Het lastige is namelijk om het al geboorde gaatje zo in het midden mogelijk uit te knippen.

Ik ben toen eerst gaan knippen om vervolgens het gaatje te boren. Dat gaat gewoon niet met stukjes styreen met een diameter van 2,5 mm, waar dan ook nog een gat van 1,6 mm in moet. Terug naar m'n eerste methode: eerst boren, en dan knippen. Bleef alleen het probleem van het in midden krijgen van het gaatje over.

Uiteindelijk heb ik de oplossing gevonden door VOOR het boren voorzichtig een afdruk te maken met de revolvertang in het styreen, om vervolgens het gaatje te boren.

Op deze manier zit de pons al op de juiste plek en als het gaatje onverhoopt niet helemaal in het midden zit hoef je niet voor niets te knippen. Overigens zal dat toch gebeuren, want ook na het knippen blijken er exemplaren te wezen die niet door de zeer kritische 'zit-het-gaatje-wel-in-het-midden-keuring' komen: Er zijn een stuk of 30 'uitgeknipte' rondjes die niet goed genoeg waren aan voorafgegaan.

8 lamphouder ringetjes geknipt uit 0,8 millimeter dik styreen-plaat Na het 'aanmaken' van de voorraad ringetjes, die je hiernaast 'bewaard' ziet worden op een stukje acryl staf met een diameter van 1,6 mm (goh, waar zou dat gat in de 'ringetjes' van 1,6 mm toch voor zijn?) is het tijd voor het boren van de gaten in de kap van de loc.

Dit is gewoon goed uitmeten, kijken of je aftekeningen kloppen, nog eens nameten of het echt klopt, en dan voorboren met een zo klein mogelijk boortje. Blijf hierbij realistisch: een dergelijk gat mag je van mij voorboren met een boortje van 0,3 mm, maar dat is wel erg overdreven, 0,8 mm is in mijn ogen ruim voldoende. Daarna kan je het gat opboren naar 1,6 mm.

De grootste uitdaging zit 'm in het precies boven elkaar krijgen van de lamphouders. In mijn geval zitten de sluitseinen boven de frontseinen en dienen de ringetjes dus boven elkaar geplaatst te worden. Ook hier geldt weer: uitmeten, passen, uitmeten, passen, uitmeten, kijken of het klopt, voorboren, boren.

Toen ik klaar was bleek 1 gat niet precies boven het ander te zitten. Voorzichtig 'de juiste kant' opvijlen van dit gat heeft genoeg geholpen, zo erg was de afwijking ook weer niet. Daarna was het tijd om de ringetjes vast te lijmen. De werkwijze is in afbeeldingen weergegeven:

Het aanbrengen van een lamphouder, door het eerst op een stukje acryl-staf te plaatsen Stap 1:

Plaats het ringetje op een stukje acryl staf van 1,6 mm (styreen of iets anders mag natuurlijk ook, maar acryl is redelijk taai) en als het goed is zit het ringetje er redelijk klemvast op.

Steek het stukje staf met ringetje vervolgens door het gat in de loc.

Breng nu wat Revell Contacta lijm aan rond het gat (hoe minder hoe beter, maar iets teveel is niet zo erg, omdat er toch nog een laag verf overheen gaat)

Trek het stukje staf met ringetje zodanig naar achteren dat het ringetje contact maakt met de loc.

Het teruggetrokken stukje acryl Stap 2:

Plaats VOORZICHTIG een vinger op het ringetje dat nog op het stukje staf aanwezig is en trek met een tangetje het stukje staf zo voorzichtig mogelijk uit het ringetje.

Het ringetje zal zo precies op de juiste plek blijven zitten en goed verlijmd worden met de loc.

Veeg het stukje acryl staf zo snel mogelijk schoon van de lijm die er onherroepelijk aangekomen is: je kan het dan overnieuw gebruiken.

PAS OP VOOR LIJMVINGERS!!!

Aangebrachte lamphouder op het kapje van de O&K lok Stap 3:

Klaar!

Als je het ringetje toch wat moet corrigeren omdat je bijvoorbeeld iets uitschoot bij het terugtrekken van het stukje staf, dan moet je dit snel doen.
De Contacta lost het styreen namelijk een beetje op en gaat daardoor al snel een verbinding aan met het plastic van de lok.
Als je niet snel genoeg corrigeert zal het ringetje steeds terug 'trekken' naar z'n oorspronkelijke positie.

Gecompleteerd resultaat: alle front- en sluitseinhouders zijn aangebracht op de voorkant van de lok Laat na bovenstaande werkzaamheden de lijm goed drogen en een dag later is dit het resultaat.

Om ook daadwerkelijk licht uit de loc te krijgen, zijn de lichtprintjes als volgende aan de beurt.

Wordt vervolgd!

Licht!

Het model moet uiteraard wel werkende front en sluitseinen krijgen, dus ben ik met SMD LED's en weerstanden aan de slag gegaan. De frontseinen worden geel, en de sluitseinen (uiteraard) rood.

De verlichting bestaat uit SMD LED's bouwvorm 0603 (een formaat dat ik voor beginners zeker af kan raden) die uiteraard precies op de juiste plek gemonteerd moeten worden. Omdat de gaten niet allemaal op exact dezelfde plek zitten moet ik de LEDs vaak met 1 aansluiting solderen, passen en eventueel hersolderen om ze op de juiste plek te krijgen.

De printplaat bestaat uit enkelzijdige printplaat van 0,5 mm dik waar ik eilandjes in frees. Dit lijkt heel weinig, maar epoxy-printplaat is ontzettend taai. Ik was na het frezen een beetje bang dat het printplaatje binnen de kortste keren zou breken, maar dat bleek niet het geval. De dunne printplaat betekent wel dat er zorgvuldig gefreest moet worden. Te diep en je gaat al snel door het printje heen.

Het frezen heb ik met de Dremel gedaan. Een puntfreesje van 0,8 millimeter maakt de benodigde freeslijnen en de Dremel zelf werd in het bovenfrees hulpstuk geplaatst.

Na een paar minuten werk waren de printjes klaar en kon het soldeerwerk beginnen.
De printjes heb ik trouwens op maat geknipt met een gewone huishoudschaar: die vind dat vast niet leuk, maar het ging makkelijk.

Lichtprintjes met onderdelen Na het bestukken van het eerste printje: alle weerstanden zijn 2,2 kilo ohm. De ronding in de printjes is duidelijk zichtbaar: zo past het precies in de kap van het locje. De LEDs zijn allemaal voorzien van hun eigen weerstand.

Bovenaan zit (uiteraard) het derde frontsein, onderaan de 2 resterende frontseinen, en boven de 2 onderste frontseinen zijn de sluitseinen te vinden.

Controleer na het solderen wel of alles nog werkt. Ik heb inmiddels ondervonden dat SMD LEDs heel wat soldeer-mishandeling kunnen hebben, maar niets is zo vervelend als 1 onderdeeltje los moeten halen omdat je het kapot gesoldeerd hebt.

De draadjes die je ziet lopen zijn zodanig gekozen dat ze 'voldoen' aan NEM652.

Voortgang

Het lijstje wordt korter en korter. De werkzaamheden die hierboven al als voltooid gemeld stonden heb ik dit keer weggelaten, dat geeft een wat betere indruk van wat er nog te wachten staat:

Werkzaamheden Status
Nieuwe verf (uiteraard)
Het rooster dat op een van de koppen te vinden is uitsnijden en er een echt rooster voor terugplaatsen Dit gaat niet door: het lichtprintje zit teveel in de weg. Het geheel lichtdicht krijgen was waarschijnlijk ook een hele klus geworden.
De meegegoten handgrepen bij de deuren wegsnijden/schuren en vervangen door echte handgrepen
Diverse handrailingen aan de zijkanten van het locje aanbrengen
Raamspijlen aanbrengen: die waren oorspronkelijk aanwezig, maar zijn afgebroken Even een probleem: ik weet niet hoe ik dit voor elkaar moet krijgen. Ik ben druk doende een oplossing te vinden
Ramen aanbrengen, of beter gezegd: maken, daar moet het locje het nu helemaal zonder mee stellen Mee bezig

23-11-2008: Naar de kuilwielenbank!

Na een paar testritten op de baan ontdekte ik dat het locje op wissels vaak even haperde. Het model heeft slechts 2 assen, dus op zich is dat niet zo gek. Op wissels komt het model al snel zonder spanning te staan.

Detail-opname van het versleten loopvlak van de wielen van de Fleischmann O&K In mijn geval reed het locje echter na de hapering gewoon weer verder en ook in omgekeerde rijrichting gebeurde dat. Zodra het lokje haperde zag ik vrijwel elke keer een blauwwitte vonk tussen de wielen en de rails.

Na inspectie van het locje bleek de slijtage van het loopvlak van de wielen het probleem te zijn. De wielen zijn schoon (al doet ernaar kijken anders vermoedden) maar aan het loopvlak heb ik niets veranderd.

Het loopvlak moest weer glad worden (in het grootbedrijf heet dit herprofileren)
In het echt wordt dat op een kuilwielenbank gedaan, maar in model wordt dat wat moeilijker.

Na lang denken en wat proberen met kogellagers, om op de een of andere manier het asje in beweging te krijgen en tegelijkertijd het loopvlak bij te werken, zat ik even op een dood punt.
Ik heb al eens eerder geprobeerd om de asjes van de wielen te tikken, maar zonder succes, dus ik dacht dat die muurvast zaten. Ik probeerde het opnieuw en het bleek dat ik gewoon veel harder moest rammen.

Toen een motortje gezocht met een as net zo dik als het wiel-asje en een kroonsteentje van zijn kunststof omhulsel ontdaan om het messing blokje als asverbinder te gebruiken, een tip die ik ooit in een Elektuur of Elex heb zien staan en waar het gebruikt werd om een supersimpele boormachine te maken.

Wel 1 maar: je kan alleen gereedschap met dezelfde diameter als de motor-as gebruiken, omdat het gereedschap anders uit het midden rond gaat draaien. Als je het niet voor je ziet: teken het eens uit.

Wielas met wiel aan motor gemonteerd voor bijwerken van de loopvlakken Dus het wielasje met daarop 1 wiel in het kroonsteentje geklemd door het vast te schroeven en een vlak vijltje gepakt. Het motortje werd aangesloten op een regelbare voeding en daarna was het voorzichtig en rustig vijlen.

Gebruik bij deze bewerking een veiligheidsbril en zorg dat de werkplek goed verlicht is!

Na lang vijlen had ik van alle wielen bijna het hele loopvlak weer glad. Daarna met schuurpapier korrel 400 de wielen egaler gemaakt om vervolgens met een zooitje engelengeduld de wielen nog gladder te maken met korrel 1600.

Toen dat klusje geklaard was weer de zilverpoets ter hand genomen.

Vergelijkingsfoto van de oude en bijgeslepen wielen van de Fleischmann O&K Naast het loopvlak van de wielen heb ik ook de flensen bijgewerkt en weer wat 'scherp' gevijld.
Daarna de wielen schoongemaakt met alcohol en nu heeft het locje wielen als nieuw.

Ik heb meteen gekeken of beide assen aangedreven kunnen worden, zoals dat oorspronkelijk was, maar ik zie er vanaf. De aandrijving loopt na 1 omwenteling heel even erg stroef en draait daarna weer soepel, om daarna weer even bijna te stoppen.

Ik heb het probleem niet kunnen vinden en de 3 tandwielen die voor de aandrijving van de tweede as zorgen gewoon verwijderd. Voor de trekkracht zal het niet bijster veel effect hebben denk ik. Veel meer dan 1 of 2 wagons zal het locje daarnaast nooit te trekken krijgen.

Hiernaast een vergelijkingsfoto tussen de onbewerkte wielen en de bijgewerkte wielen. Pas na het maken van de foto ging ik met schuurpapier 1600 aan de slag.

En dan op de baan... Het vijlwerk aan de wielen heeft ervoor gezorgd dat het locje nog beter rijd dan voor de bewerking, maar het probleem (de vonk die getrokken word op het hartstuk van wissels) is blijven bestaan.

Het ligt, daar kwam ik ook toen pas achter, niet zozeer aan de hoek van het loopvlak, maar simpelweg aan het feit dat het loopvlak te breed is. De oplossing hiervoor is het loopvlak smaller maken, maar hoe, dat weet ik nog niet.


17-2-2010 Raamlijsten en nieuwe wielen

Eindelijk raamlijsten voor dit locje!
Na bijna een heel jaar m'n hoofd gebroken te hebben over dit probleem, kwam ik een week geleden eindelijk op een oplossing. Ik was wederom een poging aan het wagen met massief messingdraad, maar dat mislukte zoals al zovele keren gebeurd was.

Gefrustreerd legde ik m'n gereedschap weg en begon weer eens te overdenken wat dan wel zou werken. Ik had iets soepels nodig, iets flexibels. Wacht eens! Decoderdraad!

Begin met raamsponning-opbouw gemaakt van decoderdraad Ik pakte het grijze rolletje draad dat normaal gebruikt wordt om decoders te bedraden, of de interne bedrading in een loc te verzorgen.

Met een satéprikker bracht ik wat secondelijm aan op de raamopening en drukte daarna met de andere zijde van de prikker voorzichtig het draadje op de juiste plek. Na een tiental seconden zat dit goed vast en kon ik het volgende stukje doen.
Na ongeveer een half uur had ik het eerste raam gedaan. De ramen erna gingen steeds makkelijker.

Hiernaast zie je een begin van het eerste raam. Op de achtergrond is te zien dat ik ook met een tweede raam bezig was. Terwijl de lijm bij het ene raam droogde, kon ik met het andere verder.

Omdat dit werk nogal wat tuurwerk betekent, heb ik het geheel verspreid over een paar dagen. Na die paar dagen waren dan ook wel alle ramen voorzien.

Ik heb de ramen aan de zijkanten ook volgens de decoderdraad-methode voorzien van een sponning. Dat had ik vanwege de makkelijke vorm ook met messingdrad kunnen doen, maar ik wou later geen verschil zien tussen de toch wat rommelig aandoende frontruiten en de zijruiten.

Bijna complete raamsponning aan 1 zijde van O&K lok Ook de cabinedeur is meegenomen in de raamlijst-operatie en heeft een mooie toekomstige rubberen rand gekregen.

Hiernaast een bijna volledige raamlijst.

Naast een sterke optische verbetering, heeft deze bewerking een ander voordeel: de ramen, 0,25 mm dik transparant styreen, hebben nu een mooie opening waar het op maat gemaakte raampje prachtig in 'valt'

Ondanks dat het een hele aardige oplossing was, zinde de 'opening' tussen de 2 draad-eindjes me niet, vooral niet bij de frontruiten. Een gebruiker op het beneluxspoorforum kwam op het geniale idee om daar gewoon ruitenwissers overheen te plaatsen. Dan viel het alleen nog op wanneer je er langs zou kijken.

Gecompleteerde raamsponning uit decoderdraad Hiernaast een gecompleteerde raamlijst: dit was de eerste, die ik verkeerd om plaatste. Dat wil zeggen: de 2 draad-einden zaten onderaan, in plaats van bovenaan, waar een ruitenwisser komt.

Nu de raamlijsten eindelijk klaar waren en de definitieve eerste grondverf-beurt weer een stapje dichterbij gekomen was, besloot ik me weer op het electrische gedeelte van deze ombouw te storten.

Ik had er al een decoder aangehangen (een Locpilot V3) en 2 elco's om de decoder over vuile stukken rails te helpen.
Kort gezegd: de wielen waren zo verschrikkelijk slecht, dat de al kleiner bemeten elco (meer ruimte is er simpelweg niet in het locje) het nooit ging redden. Voordat deze opgeladen was, had de loc al weer 10 keer stilgestaan.

Ik zocht het probleem in ieder geval in de stroomvoorziening. De contactstrip die tegen de binnenkant van de wielen drukte, was na een dikke 30 jaar wel aan het einde van zijn leven.

Van een digirails sleper maakte ik een nieuwe contactstrip en soldeerde die op een stukje enkelzijdige printplaat.
Daarna was de as-contactstrip aan de beurt. Deze drukt in het midden van de as en gaf, in de oude situatie, hopelijk de stroom door via contact met het chassis.
Dat was me te onbetrouwbaar. Ik soldeerde er een draadje aan dat ik via een sleufje langs de motor naar de decoder wist te leggen.

Het rijgedrag ging er weliswaar iets op vooruit, maar ik moest het locje nog steeds veel met de hand in beweging brengen en houden.
Het was duidelijk. De wielen waren gewoon op. Een snelle test met wat extra gewicht leerde dat het geheel minstens een halve kilo moest gaan wegen om een beetje betrouwbaar contact te krijgen met de rails.

Ik plaatste een bericht op het beneluxspoorforum, waarin ik zocht naar de assen en wielen van een dergelijk locje. Veel sneller dan ik verwacht had kreeg ik bericht dat iemand die nog wel had liggen. Het lokje is massaal geproduceerd in het verleden en 'reserve-onderdelen' krijgen is daardoor niet moeilijk.

Voor het haast symbolische bedrag van 1 euro ontving ik uit Noordeloos in Zuid-Holland een envelop, wederom veel sneller dan ik verwacht had. De originele assen werden uitgetikt en de nieuwe assen en wielen geplaatst.

Pas toen zag ik dat een van de vervangende wielen een antislipbandje had. Gezien het al zeer geringe contact met de rails kon ik dat niet hebben. Het zou hoogstwaarschijnlijk de problemen weer doen ontstaan die ik had met de oude wielen.

Van de oude wielen heb ik daarom de beste uitgezocht en die op de as geplaatst.
Nu was het spannend: zou het rangeerlocje straks echt kunnen gaan rangeren? Of zou het model verbannen worden richting de spreekwoordelijke vitrines?

Maar nee, zonder enig probleem ging het locje, zelfs zonder z'n 2 blokjes lood, rijden en kon ik het geheel zonder enige hulp van een mensenhand ook weer om laten keren. Met veel plezier heb ik het kleine geval een aantal keer heen en weer laten rijden op de testbaan, zonder dat het locje ook maar 1 keer stil kwam te staan.

Wat vooral opviel tijdens de testritten met de nieuwe wielen was het soepele rijgedrag. In de oude situatie reed het locje met regelmatige horten en stoten, alsof er ergens iets niet centrisch was. Ik vermoed dat de tandwielen aan de wielen niet helemaal centrisch op de as zaten en die het probleem veroorzaakten.

Ik plaatste de 3 tandwielen terug waardoor het locje weer, zoals oorspronkelijk, op beide assen aangedreven zou worden. Dat was geen enkel probleem. Zacht zoemend zoefde het schattige hoopje metaal over de rails. Technisch is het belangrijkste klaar en is het nu wachten op de verflaagjes.

Een overzichtje van de werkzaamheden die er nog te wachten staan: Afgeronde werkzaamheden zijn niet meer in dit lijstje te vinden.

Werkzaamheden Status
Nieuwe verf (uiteraard)
De meegegoten handgrepen bij de deuren wegsnijden/schuren en vervangen door echte handgrepen Handgrepen verwijderd, gaatjes moeten nog geboord worden. Handgrepen worden geplaatst na voltooien van het schilderwerk
Diverse handrailingen aan de zijkanten van het locje aanbrengen Ik weet het nog niet... het locje oogt straks (denk ik) al vrij druk. Na de eerste laag grondverf neem ik hierover waarschijnlijk een beslissing
Ramen aanbrengen, of beter gezegd: maken, daar moet het locje het nu helemaal zonder mee stellen In de vorige tabel schreef ik nog dat dit ik hiermee bezig was: ik ben de ramen echter kwijtgeraakt. Ik heb nieuwe gemaakt en de frontruiten dienen alleen nog op maat gevijld te worden. De zijruiten dienen nog afgetekend te worden
Ruitenwissers aanbrengen

Grondverf en een richel minder...

Fleischmann O&K lok in de eerste grondverf Met enige pijn in het hart heb ik toch afscheid genomen van de sierrichel die rondom op beide huiven aanwezig was. Er was simpelweg geen plek om daar dan ook nog handgrepen aan te brengen.

Dat gedaan hebbende, is het geheel in de primer gezet. Daarna was het nog een kwestie van wat plamuur- en schuurwerk, om er volgens nogmaals de primer op los te laten.

Inmiddels ben ik zover dat ik het lokje zou kunnen spuiten, maar ik wil eerst een proef houden met het afplakken van het bedrijfslogo dat ik aan wil brengen op dit model. Of het uitsnijden en vervolgens spuiten daarvan wel goed gaat weet ik niet.

Een tweede obstakel zijn de zwaailichten. Ik moet iets zien te vinden op de 2 knipperende LED's die ik op het dak aan wil brengen. Ze zijn te kwetsbaar om nu al aan te brengen, want bij het afplakken zullen ze geheid beschadigd raken.

Locje met kortkoppeling op dezelfde hoogte als een goederenwagon Iets waar ik echt nog niet uit ben is het koppelings-debacle. Neuzende in een bak met koppelingen, zag ik ineens een verlaagde kortkoppeling, die precies bleek te passen in de gaten van het lokje.

De messing schortplaat moest er wel voor aangepast worden, omdat de koppeling anders niet kon bewegen.
Voordeel is wel dat ik nu beide soorten koppelingen kan plaatsen. De kortkoppeling opzich heeft geen nadelen, de rest van mijn materieelpark wel. Het overgrote deel daarvan is nog helemaal niet uitgerust met kortkoppelingen.

Concreet zijn de zwaailichten en het afplakken van het logo nog de enige 2 zaken die het spuiten in de weg staan.


Toch maar kortgeslo.... uh kortgekoppeld.

Na enig wikken en wegen heb ik besloten toch voor de kortkoppeling te kiezen, mede omdat ik er in m'n doos met koppelingen toevallig nog 1 vond. Op het gebied van het bedrijfslogo is er ook nieuws. Het uitsnijden ervan in afplakband kan ik echt vergeten. De vorm is er simpelweg te complex voor.

Ik ga nu kijken hoe ver ik kom door het logo, waar ik goede scans van heb, via de techniek beschreven bij het maken van printjes, over te brengen op messing en dat vervolgens te etsen. Vervolgens spuit ik het locje in de juiste kleuren, om het messing plaatje met het logo als een soort sjabloon te gebruiken. Door voorzichtig met de airbrush aan de gang te gaan, hoop ik het logo aan te brengen.

Verder heb ik vooral op technisch gebied aan het model gewerkt. De decoder heeft een vast plekje gevonden aan de zijkant van de motor. Via een klein beugeltje van messing wordt deze op zijn plek gehouden.
Omdat de draadjes, die eerst aan NEM652 stekker zaten, teveel ruimte innamen, heb ik ze allemaal losgesoldeerd en direct aan de soldeer-eilandjes voor de 21-polige connector gesoldeerd.

Verder heb ik de richels in de kap verwijderd. Deze richels hielden de loodblokjes op hun plek. Ik had ze al eerder weggesneden en vervangen door naar achteren geplaatste stripjes styreen, maar uiteindelijk verwijderde ik ze alsnog.

Ik wou de loodblokjes namelijk vast kunnen verbinden met het onderstel, wat tegelijkertijd de kans gaf de lichtprintjes daaraan te bevestigen.

Een lichtprintje voor het O&K lokje op een loodblokje geplakt Dat heb ik gedaan door eerst de blokjes in de kap te leggen en vervolgens door het onderstel en in het blokje zelf een gat te boren. Door in de loodblokjes schroefdraad te tappen kan ik er twee M2 boutjes in schroeven en zijn de loodblokjes muurvast met de onderbouw verbonden.

Door dubbelzijdig plakband aan te brengen op de vlakke kanten van het lood kunnen de lichtprintjes meteen mooi bevestigd worden. Via een sleufje in de onderzijde, dat ik in beide blokjes op strategische punten vijlde, vinden de draadjes hun weg naar binnen.

De draadjes heb ik vastgelijmd met secondenlijm, zodat deze niet klem kunnen komen te zitten, of gaan zwerven door het innerlijk.

Om het lichtprintje op de juiste plek te krijgen is de werkwijze als volgt:

Schroef 1 loodblokje vast aan het onderstel. Breng er dubbelzijdig plakband op aan en verwijder de beschermstrip.
Pak de kap van het lokje (wel de juiste kant uiteraard) en leg het lichtprintje in de kap. Zorg ervoor dat alle LEDs goed voor de gaten zitten.

Pak nu het onderstel en beweeg het enigzins schuin naar binnen, tot de kap geheel vlak ligt, net zoals wanneer het model gewoon gebruikt zou kunnen worden.
Duw daarna voorzichtig het loodblokje tegen het printje aan en als het goed is zit het dan precies op de juiste hoogte vastgeplakt aan het loodblokje.
Verwijder de kap daarna weer en druk het lichtprintje extra aan. Voor de andere kant dien je deze stappen natuurlijk te herhalen. Het is handig om daarvoor het net gemonteerde loodblokje even los te schroeven.

Het onbestukte printje voor de zwaailichten, afmetingen ongeveer 30 x 20 millimeter Naast deze werkzaamheden heb ik ook de schakeling voor de zwaailichten gemaakt. Het klinkt wat apart, want de decoder kan dat prima voor z'n rekening nemen.

Het nadeel is echter dat de decoder niet in staat is de zwaailichten realistisch te laten knipperen. Ze zullen beide op dezelfde snelheid blijven knipperen, zonder het 'verloop' wat in de echte wereld altijd tussen 2 zwaailichten aanwezig is.

Daarom besloot ik een klein schakelingetje te maken dat die taak zou gaan uitvoeren. Maar, de ruimte is ontzettend beperkt. 2 555 timers bedoeld voor gaatjesprintmontage namen teveel riumte in.
Ik besloot een 556 (dubbele 555-timer) te nemen in SMD formaat en er een klein printje voor te maken.

Aan dat printje waren eigenlijk slechts twee voorwaarden verbonden: ongeveer zo groot als een decoder en liefst niet dikker dan 4 mm.

Bestukt zwaailichtprintje. Op het printje bevinden zich 14 onderdelen De dikte zou moeilijk worden. In een 2200 van Roco had ik ook al eens een knipperschakeling gebouwd en daarvan wist ik dat er de nodige storing op de functie-uitgangen aanwezig is. Storing die het knipperen behoorlijk kan verstoren.

Zodoende moest er nog een elco van 4,7 uF bij, maar met een spanning van 25 Volt is die aan de forse kant in vergelijking met de rest van de onderdelen op het printje.
Achteraf gezien kon dit printje nog wel enkele millimeters kleiner.

De plaatsing was wel een 'dingetje'. In eerste instantie leek ik een goede plek gevonden te hebben, maar het printje stak boven de motor uit. Met het oog op het toekomstige interieur, was dat niet mogelijk.

Nieuwe plek voor het printje, aan de zijkant van een loodblok en lichtprintje Daarom bekeek ik een nieuwe plek. Vrijwel tegen de motor aangeplakt kon ik met zaagwerk in het loodblokje het printje op z'n kant kwijt in de korte huif.

Deze plek heeft zo zijn voordelen omdat ik de functiemassa gemakkelijk kan doorverbinden vanaf het lichtprintje. Vanaf het zwaailichtprintje kan ik weer gemakkelijk naar de elco die als buffer gaat dienen voor de decoder. Elk draadje dat ik kan besparen is mooi, want er is gewoon heel weinig ruimte.

Naast deze werkzaamheden ben ik voorzichtig begonnen met het uiterlijk. Ik heb hier en daar nog wat schuur en plamuurwerk verricht, op plekken die ik eerst als onmogelijk bestempelde.

Gaandeweg ontdek je dat je schuurpapier ook om schroevendraaiertjes en houtjes kan wikkelen of plakken. Uiteindelijk wordt je heel creatief om op de moeilijkst bereikbare plekken te komen.

Dubbele typhoon op dak van O&K lok Voor de nodige toeters heb ik enkele gaten gemaakt in het dak. Die is lekker! Gaat 'ie eerst de gaten dichten, om er vervolgens weer nieuwe gaten in te boren. Ja... ik ben me er eentje.

Ik heb voor elke kant 1 houder met 2 typhoons bedacht, dat is denk ik wat veel voor zo'n klein lokje, maar dat scharen we dan maar onder Deutsche Gründlichkeit.

De betreffende toeters zijn overigens afkomstig uit een rommelbak van MCH in Hilversum en waarschijnlijk van Roco.
Ik heb ze nog wat verfijnd door er aan de voorzijde met een klein boortje een gaatje in te maken en zo het idee te geven dat de toeter daadwerkelijk diepte heeft.

Wordt vervolgd!

De zwaailichten

Geen rangeer- of industrielokje is compleet zonder zwaailichten of andere waarschuwingslampen om het wegverkeer te attenderen op een rangerend railvoertuig. Ook dit model krijgt 2 zwaailichten die ik in een rechte lijn, haaks op de rijrichting op het dak zal monteren.

Voordat het zover was moest ik wel over de bevestiging nadenken. Het eerste idee was om de LEDs op een stukje messing draad te solderen en het tweede draadje van de LED los door een klein gaatje in het dak naar binnen te voeren.

Dat idee bestempelde ik direct als te kwetsbaar. Het definitieve idee kreeg ik bij een bezoek aan een modelbouwzaak in Amsterdam. Ik zag een schap met messing-profielen van Albion Alloys aan, een merk dat ik nog niet kende. Ik hurkte eens neer, en liet m'n oog over de verschillende verpakkingen glijden.

Daar zag ik buisjes hangen met de onvoorstelbare buitendiameter van 0,3 mm!
Ik heb een paar maten meegenomen en uiteindelijk voor de zwaailichten voor de buitendiameter van 0,6 mm gekozen. De binnendiameter is 0,4 millimeter, zodat ik makkelijk 2 wikkeldraadjes van 0,1 millimeter in het buisje kwijt kan.

Ik knipte 2 stukjes buis van ongeveer 6 millimeter lengte. Knippen? Inderdaad, knippen. Met een zijkniptangetje knipte ik 2 stukjes buis. Zaagjes met een vertanding geschikt om dergelijk dun materiaal te verzagen heb ik nog niet in huis.

Door het stukje buis vervolgens voorzichting in een tangetje vast te nemen en het met het fijngeknepen deel langzaam over fijn schuurpapier (600) heen te halen, maakte ik de 'knipwond' weer open. Inmiddels weet ik dat snijden met een scalpel beter werkt.

Vervolgens boorde ik zo netjes mogelijk 2 gaatjes in het dak, uiteraard met een diameter van 0,6 millimeter.
Ik duwde het buisje er in om het expres te ver naar binnen te duwen. Aan de binnenkant van de lok bracht ik met een klein plat schroevendraaiertje een tipje secondelijm aan, om het buisje vervolgens zo snel mogelijk weer terug te trekken en de boel te verlijmen.

Ik heb daarbij geprobeerd het buisje zo goed mogelijk gelijk te krijgen met het 'plafond' aan de binnenkant. Dat was geen gemakkelijk klusje, want het buisje zat sneller vast dan ik verwacht had.

Messing buisje met stukje wikkeldraad in dak van O&K lok om buisje niet dicht te spuiten met verf Nadat de lijm een nachtje kon uitharden, was het tijd voor het spuitwerk. Uiteraard begin ik met een lauw sopje ter ontvetting, om het daarna af te spoelen met gewoon water en het geheel 24 uur te laten drogen.

Vervolgens was het tijd voor de grondverf, zoals inmiddels al een tijdje uit een spuitbus Motip primer. Ik heb wel primer voor de airbrush gevonden, maar die wil ik loslaten op een werkstuk waar ik wat minder uren in heb zitten.

Om te voorkomen dat de buisjes vol lopen met verf of helemaal dicht zouden kunnen gaan zitten, stop ik er een wikkeldraadje van 0,35 mm dik in en buig het aan beide zijden om. Dat was nog een enorm tuurwerk! Die buisjes lijken wel steeds kleiner te worden hoe vaker je er naar kijkt.

O&K kap met aangebrachte primer, uithardend in vensterbank en niet helemaal dekkend gespoten plek Na diverse (drie) lagen grondverf staat het kapje in de zon in de vensterbank uit te harden.

Na een keer met de airbrush, gevuld met wit, aan de gang te zijn geweest, viel me de plek in de inzet op: een onaangename verrassing! De grondverf had nog niet overal voor een deklaag gezorgd (iets dat zich moeilijk laat fotograferen)

Helaas is dat ook een moeilijke plek om te bereiken met een spuitbus, voor je het weet zitten de delen die meer uitsteken onder de grondverf en heb je lopers te pakken. Ik ga dit proberen op te lossen met de airbrush. Ik heb in ieder geval het geluk dat er voor een deel een blauwe band over heen komt.

Overigens is op meer plekken de grondverf niet geheel dekkend, maar dat betreft steeds de onderkant. Omdat dat toch allemaal een zwarte kleur krijgt, maakt dat niet uit. Zwart dekt veel beter dan wit, dus het nog doorschijnende roze is daar geen probleem.

Als ik het wit bijgewerkt heb is de basis klaar.
Vervolgens is het tijd voor de volgende kleuren:

De onderkant inclusief de loopvlakken op de loc zelf, wordt zwart
Daarna is het tijd voor de blauwe band en blauw op de bovenkant van de huiven. Dat is een officiële RAL-kleur, maar het nummer ben ik kwijt. Het komt bij mij uit een potje Revell met nummer 57 en is een krachtig diepblauw. Of het dak ook blauw wordt weet ik nog niet: de rest blijft in ieder geval wit.

Zoals ik de blauwe band nu gepland heb, komt deze precies over de onderste frontsein-houders en de diverse luiken aan de zijkanten te lopen. Ik wil het mezelf niet te makkelijk maken.

De zwaailichten worden als allerlaatste aangebracht. Dat heeft een groot nadeel, omdat ik dan met een gespoten kap aan de slag moet.

Het is de bedoeling dat de draadjes van de zwaailichten via het plafond naar de schoorsteen geleid worden en ik in de uitsparing van die schoorsteen een connector lijm, die verbinding maakt op het moment dat ik de kap op de onderbouw plaats. Hoe ik dat precies uit ga meten weet ik nog niet.

Wordt vervolgd!

Verf... en helaas terug naar af.

Nadat ik het wit bijgewerkt had, was het tijd om, na 2 dagen uitharding, de bovenbouw van de loc af te plakken en de onderbouw zwart te spuiten.
Ik had wat moeilijkheden met het spuiten opzich. Ik krijg steeds meer het idee dat Humbrol verf een wat grotere korrel bezit dan Revell verf, want ondanks dezelfde verdunning kreeg ik het op de normale druk niet door de airbrush heen.

Wat opviel na het spuiten was het gevoel alsof de verf op een van de kopse kanten vloeibaar bleef. Zelfs na 24 uur uitharden voelde de verf op een van de kopse kanten nog steeds wat nat aan, ondanks dat ik het model in het 'traditionele' warme sopje had ontvet.

Pas na enige keren hanteren wist ik waarom. Ik had de loc daar het vaakst aangepakt na allerlei werkzaamheden en overduidelijk niet goed genoeg ontvet. Het was niet zo heel erg, omdat uiteindelijk toch een bufferplaat met hekje die richel zou verbergen.

Nadat er 5 laagjes zwart aangebracht waren was het tijd om het afplakband te verwijderen. Helaas bleek daarbij dat het andere merk afplakband wat ik had gebruikt, Tristar, ontzettend veel lijmresten achtergelaten had.

Ook het Tamiya tape, wat ik toch al aardig vaak gebruikt heb, had hier en daar lijmresten achtergelaten, iets wat ik nog nooit meegemaakt had. Naast de lijmresten kreeg ik ook het idee alsof de verflaag aangetast was, iets wat ik niet met zekerheid heb kunnen vaststellen.

De resten van het afplakband van Tamiya waren met de 'irritante-prijsstickertjes-methode' zo verwijderd. (hetzelfde principe als de lijmresten van een prijsstickertje verwijderen, door het stickertje zelf herhaaldelijk op het oppervlak waar de resten zitten te plakken en direct weer te verwijderen)

O&K model in zwarte en witte verf, uithardend in de vensterbank De resten van het Tristar-band waren echter standvastig en kreeg ik niet op die manier weg.
Een hulpvraag op het beneluxspoorforum leverde niet echt een eenduidig antwoord op, behalve het advies het met water en zeep te proberen en als dat niet werkte alcohol (spiritus), wasbenzine of terpentine te gebruiken.
Helaas werkte geen van de vier middelen met goed resultaat. Als er iets gebeurde, werd het een smerige brei van lijmresten en oplosmiddel.

Toen was het een uitgemaakte zaak. Ik liet het model in de spiritus badderen zodat ik de verf kon verwijderen. Treurig, maar het is niet anders. Met lijmresten op het model verder spuiten draait uiteindelijk ook uit op een fiasco.

Positieve kant van het verhaal is dat ik nu ook nog wat plamuurwerk kan verrichten op de onderbouw, waar nog een forse sleuf aanwezig blijkt die zonder verf amper opvalt.

Wordt vervolgd...

10-10-2013: Overpeinzingen...

O&K lok met dradenspaghetti Het lokje, dat door de vele tegenslagen bij het ombouwen al een hele tijd aan de kant lag, stond er maar een beetje bij. Het was binnenin een enorme dradenspaghetti geworden waar elk overzicht ver te zoeken was.

De acht elco's van 100 uF per stuk die ik per 4 onder de loc had willen hangen waren op z'n zachtst gezegd geen succes. Ze waren groot, moeilijk te verbergen en voor de decoder deed het amper wat. Tests met capaciteiten van 2200 uF en hoger hadden al aangetoond dat ik op z'n minst in die richting moest zoeken.

Met gewone elco's ging ik dat niet redden vanwege de ruimte. Goldcaps, een soort elco's met grote capaciteiten, waren eigenlijk de enige oplossing, maar met de geringe spanning ontkwam ik niet aan serieschakeling en daarmee kon ik er nooit genoeg kwijt in het krappe lokje.

O&K model 6 SMD-buffercondensatoren om te kijken of dat past Via internet aangekochte SMD-elco's lagen al een tijdje te wachten op een gebruiksdoel. Met wat passen en meten bleek dat ik maar liefst zes stuks van 470 uF kwijt kon in het lokje. Vier onder de lange huif, de overige twee onder de korte huif.
Ik zou dan op een theorethische waarde van 2840 uF uitkomen. In het lokje was dan nog ruimte genoeg voor de lichtprintjes, het knipperlichtprintje en een decoder.

Het enige nadeel was dat ik geen ruimte over hield voor een elco die de processor nog even onder spanning houdt, iets wat ook belangrijk is natuurlijk. Het betekende wel dat ik al het lood onder de lok moest plaatsen en dat levert een probleem op. Het liefst zou ik 2 loodblokken hebben om die onder de lok te kunnen schroeven in plaats van losse plaatjes lood.

Toen ik bij elektronica-gigant Farnell wat moest bestellen en toch al over de besteldrempel van 50 euro heen was, ging ik eens zoeken in hun assortiment goldcaps.

5,5 Volt 1 Farad Goldcap en 12V 10.000 uF goldcap Tot nu toe zijn de meeste varianten een soort platgeslagen elco's, een vorm die in de meeste locs en zeker die van mij nogal onhandig is, je ziet er hiernaast 1. De capaciteit van 1 Farad is gigantisch, maar de maximale spanning is met 5 Volt erg laag, waardoor er minstens 5 in serie moeten. Daar heb ik de ruimte niet voor in deze lok.

Goed, dat soort platgeslagen modellen gingen het dus zeker niet worden. Ik zocht verder en vond toen een voor mij nieuwe, rechthoekige variant. Bij 12 Volt maximale spanning hadden ze een capaciteit van maar liefst 10.000 uF, in een metalen doosje dat slechts 20 x 15 x 5 millimeter meet (exclusief de pootjes).

Hoewel ik er voor de motor 2 in serie zal moeten zetten (de spanning op deze aansluitingen van de decoder bedraagt zo'n 20 Volt) en daarmee de capaciteit tot 5000 uF gehalveerd wordt, is het wel veel meer dan de 2840 uF die ik met de SMD-elco's kon bereiken en zeker meer dan de 2200 uF die in de handleiding genoemd werd, tegen veel kleinere inbouw-maten, waardoor ik ruimte overhield voor allerlei andere zaken.

Ik besloot ze te bestellen. Ik kon er, als ik echt zou willen, maar liefst 4 in het lokje kwijt. Twee voor de motor, Twee voor de processor parallel. Daarmee zou ik echter de processor op de decoder wel erg sterk bufferen. In plaats van de 470 uF die in de handleiding van de Esu decoders staat, zou ik dan maar liefst 42 keer zoveel capaciteit inbouwen.

Zelfs met maar 1 goldcap zou ik al 21 keer meer inbouwen. Het is dan een goed idee de laadweerstand te vergroten, omdat de laadstroom anders gigantisch wordt vanwege de zeer lage interne weerstand van de goldcap. Zonder weerstand kan het einde van de decoder betekenen.

Voordat dat zover was, besloot ik terug te gaan naar af en eens een overzicht te maken wat er echt, écht als eerste moest gebeuren voordat ik ook maar 1 keer aan het innerlijk zou beginnen. Een overzicht:

Aanpassingen aan het chassis
Er moeten nog enkele delen van het chassis weg om nog meer ruimte te winnen binnenin het lokje.
Hetzelfde geldt voor onder het lokje: ook daar dienen nog wat zaken te verdwijnen.

Het lokje is veel te licht.
Kaal (zonder de kap) meet het geval met de 2 al flink verzaagde loodblokjes nu maar 165 gram. Gezien de beperkte stroomafname is dat echt te weinig.
Echt een streefgewicht heb ik niet. Ik zal overal waar dat kan lood moeten plaatsen, maar dan ook echt overal.

Na het lokje meerdere keren vanuit alle hoeken bekeken te hebben, ben ik tot de conclusie gekomen dat alle ruimte onder de lok gereserveerd wordt voor lood. Alle ruimte in de kap is in eerste instantie voorbehouden aan elektronica. Mocht ik later ruimte overhouden, dan kan daar altijd nog lood.

De wielen zijn te breed
Bij testritten bleek dat de wielen te breed zijn. Elke keer werd er op het puntstuk van wissels een vonk getrokken, wat de ene keer wel en de andere keer niet tot kortsluiting leidde.
Meten met de schuifmaat leverde op dat de wielen 3,5 millimeter breed zijn: 0,5 tot 0,7 millimeter breder dan tegenwoordig gangbaar is. De afstand tussen de flenzen is wel juist.

Aan de wielen moet dus eerst iets gebeuren. Zodra dat gebeurt is kan ik makkelijker over een berg lood voor onder de lok nadenken, daar blijkt namelijk aardig wat ruimte voor te zijn.

Schermafbeelding uit Eagle, lichtprintjes voor beide fronten Nieuwe printjes
De lichtprintjes vervang ik door nieuwe exemplaren die ik - de techniek inmiddels een aantal jaar machtig - ets. Op die manier kan ik rekening houden met de verdere inrichting van de lok. De oude printjes waren gewoon niet opgewassen tegen alle extra bedrading die er later nog bij kwam. Hiernaast zie je een schermafdruk van een lichtprintje in Eagle.

Hetzelfde gaat op voor het printje dat de zwaailichten voor z'n rekening neemt.
Daarop zitten nu geen componenten om de 20 Volt spanning van een functie-uitgang te verlagen, terwijl dit wel noodzakelijk is. Het 556 IC mag met maximaal 15 Volt gevoed worden.
In de oude situatie hadden die diodes ook nog ergens een plek op een ander printje moeten vinden en dat printje had dan ook nog ergens in de lok gemoeten: volkomen onhaalbaar.

De conclusie was dan ook dat het huidige zwaailichtprintje, jawel, te groot is.
Eindeloos tekenen, herschikken, tot nieuwe inzichten komen en (vooral) de grenzen opzoeken én overschrijden, leverde een enorm vol printje op waar ik ook nog 12 diodes op kwijt kan.

Ik heb 2 extra exemplaren berekend in het geval de 10 stuks niet toereikend blijken. De spanningsval van een diode is ongeveer 0,7 Volt, maar is dat vaak pas bij een bepaalde stroom erdoor. Bij lage stromen is de spanningsval vaak enkele tienden van Volts lager en met 10 stuks kom ik dan akelig dicht in de buurt van 15 Volt. Zodoende heb ik plaats gereserveerd voor 2 extra diodes.

Dat spanningsprobleem is vast ook met een zener of schakelende regelaar op te lossen. Gezien het vermogen dat weggestookt moet worden, wordt een zenerdiode te warm, en dat wil ik niet in een modeltrein.
Voor de schakelende regelaar gaat op dat er erg weinig ruimte is en ik niet weet of het wel past. De verkrijgbaarheid is ook al snel een probleem. Dan is de oplossing met diodes erg simpel maar wel betrouwbaar.

Met nog meer herschikken kreeg ik ook 4 soldeereilanden op het printje, waar later de connectors op gesoldeerd worden. De pen-header die hierop geplaatst zal worden zal later een 4-polige busheader, verborgen in de schoorsteen, 'ontmoeten' en de zwaailichten en de cabineverlichting verbinden. Deze connector had ik in het oude ontwerp óók nog niet meegerekend.

Om dat allemaal mogelijk te maken zijn op het printje alle onderdelen krapper op elkaar geplaatst en als ultieme ruimtebesparing zijn enkele weerstanden zelfs op hun kant geplaatst. In de hoogte schiet ik daar niets bij in: het IC is bijna net zo hoog en een kleine buffer-elco steekt er helemaal met kop en schouders boven uit.

Schermafbeelding uit Eagle, zwaailichtprintje Hiernaast zie je het resultaat: het printje meet straks 30 x 21,5 millimeter. Het IC is duidelijk herkenbaar, net zoals de plaats waar alle diodes moeten komen.

Rechts in het midden zijn de soldeereilanden te zien voor de pen-header die er later gesoldeerd moet worden. Deze eilanden zijn zo breed omdat de connector straks precies in de schoorsteen moet vallen. Enige speelruimte om de connector zijdelings te kunnen verplaatsen is dan wel handig.
Het rode vlak rechts is nog over van het tekenen en wordt straks niet gebruikt.

Andere decoder
Ik denk er sterk over om de LokPilot V3 die in dit model zit te vervangen door een ander type. Via een speciale schakeling zou ik kunnen besparen op het aantal functie-uitgangen, maar dat levert aan beide kanten van het lokje extra bedrading op, naast extra componenten op de lichtprintjes zelf. Gezien de erg beperkte ruimte zie ik dat beide niet zitten. Liever 3 of 4 draadjes naar elk lichtprintje en een minimum aan onderdelen, in plaats van 6 draadjes naar elk lichtprintje en nog extra onderdelen.

2 kleine in plaats van 1 grote
Een mogelijkheid is om 1 grote decoder met net te weinig functie-uitgangen, te vergeten en in plaats daarvan een LokPilot Micro V4 samen met een LokPilot Micro functiedecoder in de lok onder te brengen.
Op die manier is de gewone decoder verantwoordelijk voor de motor en het licht aan 1 zijde van de lok (met F0V en F0R).

De functiedecoder neemt dan voor zijn rekening:

De voordelen van deze oplossing zijn vooral ruimte. Twee uiterst kleine decoders raak ik veel makkelijker kwijt dan 1 relatief grote V3, die op slechts 1 manier in de lok past.
Voordeel nummer 2 is stomweg het aantal functie-uitgangen. In plaats van net te weinig, waarvan ik ook nog 2 uitgangen met extra componenten zou moeten versterken, heb ik er nu precies genoeg.

Het grootste nadeel is dat het buffer bij een Micro-decoder alleen de motor lijkt te bufferen. Of dat voldoende is weet ik niet.
Het voordeel is weer dat ik door het ontbreken van deze mogelijkheid ook 1 goldcap minder kwijt hoef te raken in de lok. Dat betekent werkelijk zeeën van ruimte!

Hetzelfde verhaal gaat op voor de functiedecoder. Deze zal ik apart moeten bufferen. Gezien de beperkte stroomafname en ruimte, zou het best kunnen dat ik uiteindelijk toch enkele SMD-elco's moet plaatsen. Voordeel is wel dat ik met kleinere types toe kan en er dus meer kwijt kan zonder dat dat problematisch wordt.

Daarnaast heb ik nog 1 functie-uitgang over. Ik denk er sterk over om dit lokje tóch te voorzien van 'digitale' koppelingen. Na meerdere filmpjes op internet te hebben gezien, groeide de wens om dat ook te willen. Het lokje schreeuwt er bijna om met zijn rangeer-uiterlijk.

Nadeel aan deze is de extra bedrading die het oplevert en het feit dat ik geen idee heb hoeveel ruimte zo'n koppeling inneemt en wat voor soort koppeling dat dan precies is. Ik vind de Fleischmann kortkoppeling een prima kortkoppeling, maar heb geen idee of deze met zo'n digitale koppeling te gebruiken is.

1 grote decoder, maar een ander merk.
Een andere oplossing is een decoder van een geheel ander merk. Ik sloeg bij Zimo aan het neuzen en kwam een meevaller in de vorm van de MX633 tegen. Deze decoder is iets kleiner dan een Lokpilot V3 of V4 maar biedt in dat formaat maar liefst 9 functie-uitgangen die direct bruikbaar zijn.

Dat ligt aan het feit dat de 'alleskunners' LokPiloten V3 en V4 rekening houden met de C-sinus motor van Märklin. Dat is prachtig, maar gaat ten koste van het aantal beschikbare functie-uitgangen.
De MX633 decoder is er ook in PluX-connector uitvoering. Dat is helemaal mooi, want dat scheelt een hoop bedradingswerk.

Daarnaast is de Plux-connector naar mijn mening ook slimmer ontworpen, omdat de decoder maar op 1 manier past, terwijl bij de MTC-connector, de connector op de LokPilot V3, rekening gehouden wordt met het feit dat de decoder zowel met de connector onder als met de connector naar boven geplaatst kan worden. Daardoor moet er aan beide zijden van de decoder ruimte vrij gehouden worden. Ruimte die niet gebruikt kan worden voor componenten, waardoor de decoder groter wordt.

Daarnaast heeft deze decoder een buffervoordeel. Zonder weerstand en diode kan direct op de decoder op twee daarvoor geschikte aansluitingen een flinke capaciteit aangesloten worden. Daarnaast is de laadspanning voor een dergelijk buffer door de decoder begrensd op 16 Volt, waar die bij de LokPilot decoders bijna 21 Volt bedroeg, een stuk veiliger met 2 GoldCaps in serie.

schematische voorstelling O&K lok In sterk vereenvoudigde vorm komt het er dan ongeveer zoals hiernaast uit te zien.
Het chassis en de wielen lijken me duidelijk. De grijze vlakken onder het chassis stellen lood voor. In werkelijkheid komt er meer in, maar ik kon niet alles tekenen.

De lichtprintjes zijn hopelijk niet te missen aan de linker- en rechterkant.
Het groene printje is het zwaailichtprintje, aan de onderzijde daarvan zal de connector komen voor de decoder, die met een blauw printje aangegeven is.
De 2 bruine objecten vormen de gold-caps.


Eerste frees-actie in het chassis en na het frezen in het chassis Met een lamellen-freesje in de hangmotor van m'n moeder zette ik de eerste stap om zoveel mogelijk ruimte voor lood te maken. Het chassis van het lokje is waarschijnlijk van zamac, een metaal-legering die de meeste gereedschappen erg snel 'vol' laat lopen met spanen.

Op hoge snelheid boren, frezen of zagen gaat in dit materiaal dan ook niet zo goed. Daarom was frezen met de Dremel uit den boze en werd gevraagd of ik het edelsmidgereedschap van m'n moeder kon gebruiken.

Na enkele minuten frezen was er van de vreemde uitsteeksels in het chassis niets meer over. Daar kan ik weer enkele grammen lood kwijt.

De volgende stappen zijn het versmallen van de wielen, de eerste elektronicaprintjes controleren, etsen en bestukken en me dan storten op het printje met de zwaailicht-elektronica en de decoder-connector. Als ook de goldcaps hun plek hebben gevonden, kan ik beginnen met het bedraden, voor zover dat nog nodig is.

Wordt vervolgd!

30-4-2015: Wielen versmald en printjes geëtst

Allereerst de wielen aanpakken: deze bepalen of ik nog een strip lood naast de wielen kwijt kan.
Met het klemmen van 1 wiel op de as, de as in een schroefmachine klemmen en dit al draaiende tegen een professionele bandschuurmachine houden, was het zo gepiept. Sterker nog, het ging wel erg snel en het had weinig gescheeld of het wiel was te smal geworden. Dit klusje uiteraard herhaald voor alle 4 wielen.

Als je zelf geen bandschuurmachine hebt, kun je ook met een vijl en een schroefmachine aan de gang. De wielen van die van mij waren vrij zacht. Helaas is de zijkant van 1 wiel met deze bewerking wel geheel vlak geworden: er zit geen reliëf meer in.
Met wat fijn schuurpapier moet ik de randen nog wat bijwerken.

Decoderkeuze

Met het lezen van de gebruiksaanwijzing van de MX633P22 decoder van Zimo was ik om: dit werd dé decoder voor dit lokje.
Er was wel 1 'probleem': de connector aan deze decoder is een 22 polige connector met een rastermaat van 1,27 mm. Die vind je niet zo snel bij de gemiddelde elektronicazaak.
Bij Farnell kon ik ze krijgen, maar alleen per 5. Omdat ik bij de vorige bestelling een fles vloeibaar tin was vergeten te bestellen, kwam ik gelukkig gemakkelijk boven de besteldrempel uit.

Ik heb (ik ken mezelf) ook de andere kant van deze connector maar besteld, zodat ik elektrische koppelingen kan maken.
Let wel, beide connectors zijn SMD varianten. Daarnaast is de connector een 2 x 25 contacten uitvoering. Dat betekent dat je 'm dus zelf in moet korten om er een 2 x 11 connector van te maken.

Zimo MX633P22 decoder in klein plastic doosje, bedoeld voor Fleischmann O&K lok In ieder geval eerst decoders bestellen. Dat was een plezierige verrassing. In plaats van de ruimtevretende doosjes van de ESU-decoders (waar je ook elke keer een handleiding bij krijgt) kreeg ik dit kleine doosje, waar de decoder weer in zit.

Jammer is dat ik nu geen enkel exemplaar van een complete, tastbare handleiding heb. Dat maakt het programmeren van CV's minder makkelijk.

Een aantal delen werden even op proef gepast, ook om de printjes die tot nu toe getekend waren, te controleren. Ik pakte ook de decoder uit.
Daarbij kun je het idee krijgen dat iemand bij Zimo zijn kauwgom kwijtgeraakt is, want de decoder zit met een klodder witte kauwgom-achtige zooi vast aan het papiertje in het plastic doosje.

Zimo MX633P22 decoder even op O&K lokje geplaatst Nou ja, even op zijn plaats leggen. Mijn hemel! Die is klein!
Gek genoeg lijkt dat maar zo. De MX633P22 is maar een fractie kleiner dan een Lokpilot V3 van ESU, die weer iets groter is dan zijn opvolger, de V4.

De grootste visuele verandering zit 'm in de PluX22 connector, die veel bedradingswerk scheelt. Keerzijde daarvan is dat de connector ervoor met SMD-soldeertechniek niet voor iedereen weggelegd is.

Controleren van 2 x 11 female header voor in het lokje, als decoderstekker Het zwaailichtprintje, waar op de onderzijde de decoderconnector komt, heb ik eerst als proef op gewoon papier in grijstinten afgedrukt. Even controleren of de connector echt de juiste is.

Het was puur geluk dat er een 2 x 11 connector in Eagle zat. Anders had ik dit onderdeel zelf moeten maken.
Je kunt op deze foto duidelijk zien dat de connector te lang (of zo je wilt, te breed) is.

Na nog wat zaken corrigeren (op het zwaailichtprintje bleek ik enkele zaken verkeerd aangesloten te hebben) was het tijd om te gaan afdrukken voor de toner-transfer.

Dat was spannend, al besefte ik dat achteraf pas, omdat de toner sinds een tijdje vervangen is. De originele HP-toner begon te slijten. De drum trok steeds vaker strepen op een afdruk en het tonerpoeder was ook op aan het raken waardoor afdrukken steeds onbetrouwbaarder werden.

4 geëtste printjes voor O&K loc Daar dit een erg oude printer betrof maakt HP er geen toners meer voor, dus moesten we terugvallen op een 'namaak'. Of dat zo goed zal gaan met toner-transfer is dus maar de vraag. Gelukkig ging alles vlekkeloos en waren 4 keurige printjes het resultaat.

Zelfs de 0,1 mm dikke lijntjes die ik, puur voor de maat in het programma, per ongeluk mee afdrukte bleken hier en daar overgebracht te zijn!

In het midden liggen de lichtprintjes, rechts het zwaailichtprintje. Het printje links zal alleen een verbinding tussen een lichtprintje en het zwaailichtprintje gaan vormen.

Zwaailichtprintje, zwaailichtzijde Het printje wat ik toch wel beschouw als mijn huzarenstukje. Het meet 30 x 22 millimeter en er zitten, verdeeld over 2 zijdes, maar liefst 30 componenten op.
De dubbelzijdige printjes die ik tot nu toe gemaakt heb, waren peuleschillen vergeleken met dit ontwerp, waar ik veel preciezer uit moest lijnen en waarbij ik veel moeite gedaan heb de print absoluut schoon te houden voor de toner-transfer.

Je ziet zowel de decoderzijde als de zijde waar het zwaailicht gemaakt zal worden. De decoderzijde is de zijde die je rechts in het plaatje ziet en waar de 2 x 11 gats header voor de decoder zich zal bevinden. De sporen onderaan worden straks in een haakse bocht verbonden met de achterkant van het lichtprintje.

De functieuitgangen en functie-massa kan ik zo gemakkelijk bovenlangs naar het lichtprintje brengen, zonder veel lange draadjes. De extra sporen en eilandjes die je ziet zijn voor de functiemassa, die nu eenmaal de meeste verbindingen krijgt.

De zwarte vlakken in de hoeken zijn voor extra mechanische stevigheid: het lichtprintje heeft 2 brede vlakken gekregen om dit printje op de juiste hoogte aan te solderen.
Dit maakte de uitlijning van het ontwerp op dit printje kritisch, maar zo mogelijk nog kritischer was de uitlijning van het ontwerp op de achterkant van het lichtprintje. Aan het printje zit overigens nog zo'n 8 mm extra materiaal om het bestukken straks wat makkelijker te maken.

Na het verwijderen van de toner mochten alle printjes in bad. In een plastic bakje werden ze een minuut lang ondergedompeld in een uiterst smerig goedje, dat een tinlaagje aanbrengt op het koper. Dat ziet er stukken beter uit en het koper zal er niet meer door oxideren.


Bestukken

Zwaailichtprintje met de eerste onderdelen gesoldeerd Ik begon met het bestukken waarbij ik eerst het IC, de condensatoren, die het dichtst bij de diodes liggen en de kleine 1N4148 diodes monteerde.

Ik moest hierbij enorm opletten, want de volgorde is belangrijk: enkele componenten maken het solderen van onderdelen in de buurt op z'n minst veel moeilijker tot onmogelijk, dus alles moet in de juiste volgorde gebeuren.

Na een korte pauze ging ik weer verder, waarna dit het resultaat was. Op de foto zitten vrijwel alle onderdelen op het printje. Alleen de weerstanden voor de zwaailicht-LEDs en de connector daarvoor en de buffer-elco ontbreken nog.

De weerstanden plaats ik later, om te voorkomen dat de LEDs veel te fel zijn, de buffer-elco is nogal lomp en neemt broodnodige ruimte tijdens het bestukken in, dus ook die komt later.

Zwaailichtprintje met vrijwel alle onderdelen geplaatst De SMD-weerstanden op hun kant sparen broodnodige ruimte: een kleinere maat weerstand kon niet, omdat er ook sporen onderdoor moesten lopen.

Een van de uitgangen van het IC kon ik niet via een weerstand naar de eilandjes voor de connector brengen en wordt straks met een wikkeldraadje verbonden.

Ik prijs mezelf gelukkig dat ik rekening gehouden heb met 2 extra diodes. Bij een meting bleek het IC bij 19,8 Volt (hoger gaat m'n voeding niet) zo'n 12,3 Volt op z'n pinnen te krijgen. De functie-uitgang levert zo'n 20,6 Volt, dus straks zal er hooguit 13,5 Volt op het IC staan. Dat vind ik een beetje krapjes, maar metingen zullen uitwijzen of het problematisch wordt.

Na het bestukken heb ik het overtollige materiaal van het printje gezaagd en het printje zo ver mogelijk afgevijld.

Zwaailichtprintje, onderzijde met decoderconnector bestaande uit 22-gats header Daarna was het tijd voor de 22-polige connector die op de onderzijde van het printje de decoder 'ontvangt'. Daarvoor moet je de 50-polige connector precies in het midden doorknippen. Daarbij sneuvelen enkele contacten, maar dat is helaas niet anders.

Soldeer eerst 1 contact vast en controleer dan of de connector recht zit. Soldeer dan pas een tweede contact vast en controleer opnieuw. Je kunt nu nog wat corrigeren door 1 pen te verhitten en de connector iets de goede kant op te schuiven. Daarna kun je alle pinnen vastsolderen.

lichtprintje met SMD LEDs en weerstanden en in de inzet de goldcap op de achterkant Tijd voor lichtprintje nummer 1. In tegenstelling tot het oude ontwerp zijn de 2 lichtprintjes dit keer verschillend.

De voorkant is weliswaar hetzelfde, maar de achterkant 'draagt' aan de zijde van de korte huif 1 van de 2 Gold-caps mee, waar het andere lichtprintje het zwaailichtprintje met daaronder de decoder verbonden op zijn rug heeft zitten. Op de foto is in de inzet de achterkant met goldcap te zien.

De LEDs zijn wederom 0603 SMD LEDs, 3 gele en 2 rode. Het derde frontsein is apart schakelbaar als rangeersein. De 2 onderste frontseinen en sluitseinen hebben een voorschakelweerstand van 3,9 kilo-Ohm. Bij 20 Volt loopt er dan ongeveer 4,2 mA. Dat zou teveel kunnen zijn, maar dat is afwachten. Het topsein heeft een 4,7 k weerstand. Daarbij loopt iets meer stroom, maar verwaarloosbaar.

Hoewel deze Goldcaps veel beter passen in dit lokje dan de al eerder genoemde ronde varianten, heb ik ook hier concessies moeten doen. De SMD-variant van dit onderdeel is klein, maar net niet klein genoeg. Van een van de pootjes heb ik een deel afgeknipt en dit scherper omgebogen.

Ook de pootjes aan de andere kant heb ik de helft kleiner gemaakt. Zodoende kon ik het kwijt op het lichtprintje.
De kopervlakken heb ik trouwens niet 'ontworpen' om het zo maar te zeggen. Dat vond ik voor 2 contactvlakken te gortig. Met 2 stukjes Tamiya-tape plakte ik de delen die ik wou behouden goed af, er tussen bleef een richel vrij die weggeëtst werd.

Iets wat ik wél over het hoofd zag was het feit dat de kopervlakken van het printje straks sluiting zouden kunnen maken met het chassis. Daarom heb ik uiteindelijk maar wat met een vijltje lopen raggen, net zolang tot de koperlaag verdwenen was.

Mijn Weller had het overigens erg moeilijk met het solderen van dit onderdeel. Met het breedste puntje ging het, maar niet van harte.
De Goldcap is trouwens iets verhoogd op de rug van het printje bevestigd, om zo sluiting met het chassis te voorkomen. Met een strip styreen en wat dubbelzijdig plakband maak ik 'm straks vast aan de lok.

Achterzijde van lichtprintje voor lange huif met aftekenlijntje op achterkant En hier moet het zwaailichtprintje mee verbonden worden... Haaks en ook nog op de juiste hoogte. Met hulp van een tweede man werd met het lichtprintje en het zwaailichtprintje in de kap van het lokje, een aftekenlijntje gemaakt, zodat ik straks gemakkelijk op de juiste hoogte kan solderen.

Het printje moet zo hoog mogelijk gemonteerd worden om ruimte te hebben voor de Goldcap. Daarnaast moet de connector voor de zwaailichten en cabineverlichting ook betrouwbaar verbonden kunnen worden.

Helaas bleek tijdens een proefplaatsing dat ik net met de motor in de knoei kom. Het printje staat daardoor iets schuin omhoog. Voor de decoder en alles eronder is dat niet erg, maar voor het verbinden van de zwaailichten wordt dat een ramp.
Het motorhuis ietsje aanpassen en een klein beetje van het printje weghalen moet voldoende zijn.

Wordt vervolgd!

12-5-2015: Passen en meten.

Zimo MX633P22 decoder in connector op achterkant zwaailichtprintje Nadat de connector zijn plek had gekregen op het printje, begon ik aan de eerste proefpassing. Met het in het kapje van de lok plaatsen van het lichtprintje waar alles mee verbonden moet worden, bleef het geheel steken op de motor.

Met een zaklamp naar binnen schijnen leverde een heel vervelende fout op.
Ik heb bij het plaatsen van de connector gerekend met de hartmaat van de connector op de decoder, waarbij ik echter ook de extra ruimte aan de decoder meetelde.

Om het solderen gemakkelijker te maken plaatste ik de connector wat meer naar de motor toe. Maar de decoder zit uiteraard niet op zijn plek bij het solderen, dus die had gerust meer richting het lichtprintje geplaatst kunnen worden.

De 22-contacten header weer losgesoldeerd omdat deze op de verkeerde plek zat Zucht... Daar gaat m'n mooie printje. Nog veel vervelender was dat ik de connector echt niet loskreeg zonder het hele printje extreem te verhitten. Dat zou geen probleem zijn als er aan de andere kant geen componenten gesoldeerd waren. Met het hitte bombardement dat ik nodig had was ik er niet gerust op dat het 556 IC erna nog zou leven.

Ik kon niet anders dan rigoreus de kniptang in de connector zetten om het huis stuk te knippen, de contactbussen een voor een te verwijderen en het printje daarna van overtollig tin te ontdoen met desoldeerlitze. Daarbij ging (natuurlijk) ook nog een eilandje stuk.

Ik knipte het resterende deel van de connector op maat en soldeerde opnieuw, nu zo ver mogelijk naar achteren geplaatst. Daarbij is het opletten geblazen omdat de contactpennen van de decoder langer zijn dan die van de ontvangende connector. De connector op het printje te ver naar achteren verplaatsen zou in dit geval dan ook kortsluiting opleveren met de printsporen eronder.

Nieuwe connector gesoldeerd en met wikkeldraadjes verbonden Ik kon bijna 2 millimeter ruimte winnen, net genoeg om de decoder langs de motor te krijgen. Het liefst had ik wat meer ruimte gewonnen, maar ja...

Met stukjes wikkeldraad dat ik volledig vertinde, ben ik de verbindingen gaan herstellen, want de eilandjes aan de andere kant waren natuurlijk niet lang genoeg om de connector te bereiken.

Helaas heeft dit ook mechanische gevolgen. Het is straks net even meer opletten geblazen met het uit de connector trekken van de decoder.

Lichtprintje voor en achter met aangebrachte overbruggingsdraadjes naar andere zijde Nu dat opgelost was, was het tijd om de eerste verbindingen te leggen op het lichtprintje.
Met wikkeldraad van 0,2 millimeter legde ik allereerst de verbindingen van de achterkant van het lichtprintje naar de voorkant.

Inderdaad, met een professioneel gefabriceerd dubbelzijdig printje was dit mooier opgelost, maar dat levert niet alleen overschot op (vaak wordt er meer dan 1 exemplaar gemaakt) maar kost me ook wachttijd én het is waarschijnlijk nog duurder ook. Daarnaast heb ik natuurlijk veel lol van het zelfbouwen.

Met een pincet werden de draadjes zo goed mogelijk gefatsoeneerd. Na 2 draadjes kwam ik in de knoop, dus werd er met een vijl bovenop het printje een sleufje aangebracht, waar alle draadjes zonder problemen de bocht om konden.

De andere zijde is in de inzet te zien. De draadjes moesten betrekkelijk kort aangesoldeerd worden om te voorkomen dat het zwaailichtprintje last heeft van tinklodders.

Overigens bleek ook dat het zwaailichtprintje geen millimeter korter had gemoeten. De wikkeldraadjes worden net niet geplet tussen de achterkant van het lichtprintje en de diodes op het zwaailichtprintje.

Hier zijn ook de messing hoekprofieltjes te zien die straks als mechanische verbinding extra steun zullen bieden aan het zwaalichtprintje. Ik kon natuurlijk geen hoekprofiel vinden in m'n eigen voorraad, maar gelukkig had mijn vader, ook geen onbekende met modelbouw, nog wat.

Female-pinheader in schoorsteen O&K lok en de pinheader die straks op de print komt En de 1,27 mm pin-header die straks verbinding zal maken met de female-header in de schoorsteen. Die heb ik zelf zo gebogen en ze zijn eigenlijk bedoeld om in een print te steken en te solderen.

De buitenste pennen zijn de andere kant op gebogen dan de binnenste, om te voorkomen dat ik in de knoop kom op het printje, waar enkele eilandjes kleiner zijn vanwege aangrenzende onderdelen.

De female-header bleek niet helemaal lekker in de schoorsteen te passen. Met een vierkant sleutelvijltje was de header zo wat kleiner gevijld en dat probleem opgelost. Straks moet dit onderdeel met wat secondelijm op z'n plek komen.

Omdat de connector eerst bedraad moet worden voordat hij vastgelijmd wordt en dat wat bedrading in het plafond van de cabine oplevert, moet ik eerst aan het interieur aan de slag. Dat duurt dus nog wel even.

Wordt in ieder geval vervolgd!

19-5-2015: Meer elektronica

Nadat ik het printje vrijwel geheel bestukt had, deed ik even een test om te kijken of alles werkte.
Verbaasd zag ik hoe beide LEDs constant gingen branden, of beter: extreem snel aan het knipperen waren.

Ik was in de veronderstelling dat op het oude printje condensatoren van 100 nF waren gebruikt, maar dat bleek maar liefst 2,2 uF te zijn. De meting 'in circuit' (dus zonder los te solderen) had dus een totaal andere waarde opgeleverd.

En dat was dus lastig, want de gehanteerde volgorde bij het bestukken was juist zo uitgedokterd dat ik overal makkelijk bij kon en de onderdelen waar ik het makkelijkst bij kon, als laatste gesoldeerd werden.
Nu moest ik de 2 moeilijkste onderdelen desolderen en er 2 nieuwe voor terugplaatsen.

Gelukkig ging dat goed. Er beschadigde niets, ik legde geen ongewilde verbindingen door tinbruggen en alles werkte erna ook nog zoals het hoorde.
Helaas bleek de tolerantie van de onderdelen veel roet in het eten te gooien. Met de waardes, die ik verder 1 op 1 overgenomen had van het oude printje, knipperde alles op het eerste printje in een geloofwaardig zwaailicht-ritme. Maar niets van dat alles op het nieuwe printje. Alles flitste nog steeds veel te snel.

Meerdere keren diverse weerstanden verwijderen en er andere waardes voor terugplaatsen leverde uiteindelijk 2 net afwijkend knipperende LEDs op. Warm werd het wel. Volgens mijn temperatuurpistool was het warmste onderdeel (het IC) maar liefst 46 graden. Gezien het feit dat het printje nu nog in de vrije ruimte lag en dus volop luchtkoeling had, vond ik dat zorgwekkend warm.

Zwaailichtprintje met alle onderdelen geplaatst De temperatuur zakte 3 graden met bovenop de 100 nF ontkoppelcondensator solderen van nog eens twee 100 nF condensators. Ik heb de voedingsspanning nog gecontroleerd met de scoop, die daadwerkelijk schoner werd met deze extra ontkoppeling.

De weerstanden, 2 bedrade weerstanden van 3,3 k bleken een acceptabele hoeveelheid licht op te leveren en zijn uiteindelijk vervangen door hun SMD-soortgenoten.

Daarna werd een wikkeldraadje gelegd van de ene uitgang naar het eilandje voor de pin-header. Na het plaatsen van de weerstand voor de cabineverlichting werden de overige draadjes ingekort, zodat het nu een compact, net geheel is geworden.

Met die laatste draadjes, stond niets het verbinden van de printjes nog in de weg.

Motorchassis afgevijld om printjes te laten passen Om te kijken hoeveel materiaal er van de motor en het printje moest verdwijnen heb ik de motor aan het chassis bevestigd en steeds voorzichtig met de schuifmaat de maten opgenomen. Het printje werd bijna 1,5 millimeter omhoog gedrukt door de motor, die toch wat groter bleek dan ik had berekend.

Met een redelijk brede, grote metaalvijl maakte ik een plat vlakje aan het huis van de motor.
Met een schuurbandje in de Dremel maakte ik op de juiste plek het lichtprintje dunner.

Ik merkte toen ook dat ik vergeten ben rekening te houden met het feit dat de motor niet in het midden van het model ligt. Een van m'n mechanische verbindingspunten op het printje is straks dan ook onbruikbaar. Gelukkig wordt dat opgevangen door de motor eronder.

Lichtprintje aan zwaailichtprintje Nadat alles goed genoeg bijgewerkt was, heb ik de eerste pogingen gedaan de boel met elkaar te verbinden.

Nou, dat was niet makkelijk! Het was ontzettend moeilijk om het printje in 2 dimensies recht te monteren en het heeft me heel wat verbrande vingertoppen opgeleverd. Dat handige gereedschap zat namelijk alleen maar in de weg, m'n vingers deden het beter.

Uiteindelijk had ik beide printjes betrouwbaar met elkaar verbonden. Met vertind wikkeldraad, in een hoekje gebogen, heb ik vervolgens alle printbanen van het lichtprintje verbonden met dat op de decoderzijde van het zwaailichtprintje.

De decoderconnector had trouwens niet veel verder naar het lichtprintje moeten zitten. Het werd nu al aardig krap, krapper dan ik had verwacht.

lichtprintje met brandende LEDs, verbonden met decoderprintje Om even te controleren of alles werkt de decoder ingeprikt en met 2 losse draadjes direct verbonden met de 'rails'.
JA! Licht!

Op de foto lijkt het overigens alsof het linkersluitsein geel is, maar dat is toch echt rood.
Het rangeersein aan deze zijde wordt geschakeld met functietoets 5, de onderste frontseinen en de sluitseinen worden geregeld met de licht-toets.

Dat is niet omdat ik dat zelf graag op die manier wou, maar omdat dit technisch het handigste was. Functie-uitgang 5 en 7, evenals de licht-uitgangen liggen toevallig aan de zijde van de connector die aan het lichtprintje grenst.

Het was dan ook het makkelijkst deze printbanen door te verbinden in plaats van een paar extra losse draadjes, waar ik zo graag vanaf wou.

Zwaailichtprintje met pin-header gemonteerd Tijd om de pin-header voor de zwaalichten te monteren. Als het goed is, moet dat precies uitkomen, dat heb ik lang uit- en (vooral) nagerekend voordat ik aan het ontwerp begon.

Met het inleggen van het bouwwerkje in de lok kon ik door de schoorsteen kijkend zien dat de eilandjes in ieder geval op de juiste plek zaten.
De connector heb ik uitgelijnd door deze eerst met 1 pin vast te solderen op de print. Na een keer of 10 passen en hersolderen (om te verplaatsen) zat de header bijna goed.

Daarna heb ik de nog onbedrade female-header op de pinnen geschoven en weer een proefpassing gedaan, om te kijken of alles zonder problemen op z'n plek te schuiven was. Mechanische spanningen wil ik uiteraard niet in dit ontwerp zien.

Zwaailichtprintje met pin-header met female header in de schoorsteen En jawel. BULLSEYE!
Het past precies. Mijn berekeningen klopten.

Tweede lichtprintje onder spanning, met brandende seinen Daarna heb ik, om de boel te testen, even het andere lichtprintje verbonden. Met functie-uitgang 1, 2 en 3 kan ik respectievelijk de onderste frontseinen, het rangeersein en de sluitseinen bedienen. Ook hier ging het om een proef, dus dat alles tegelijk brandt, klopt.

Straks lopen er in totaal maar 11 draadjes door de lok: 4 voor het licht aan de ene zijde, 1 naar de goldcap aan de korte huif, 1 draadje voor de verbinding tussen de goldcaps, 1 draadje van de goldcap terug naar de decoder, 2 voor de rails en 2 voor de motor. Wat een verschil met de oude situatie!

De volgende stap is alles inbouwen en zoveel mogelijk lood toevoegen. Ik zal hier en daar nog wat aan het chassis moeten werken om de bevestiging daarvan wat makkelijker te maken.

Wordt vervolgd!

20-5-2015: Wielen klaar, beide printjes vrijwel klaar

Wiel voor en na het schuren Met wat fijn schuurpapier (korrel 2000 zo uit m'n hoofd) en veel water werkte ik de wielen van het lokje bij, om de bramen van de grove bandschuurmachine te verwijderen. Ook hierbij klemde ik de wielen weer op het asje, wat ik weer in de schroefmachine plaatste.

Rechts zie je een nog onbehandeld wiel, links erna. De wielen zijn overigens erg zacht en zelfs met veel water liep het schuurpapier snel vol.

Hoe het kan weet ik niet, maar een van de assen is na het schuren op de bandschuurmachine korter geworden. Zo kort dat de grip zelfs wat problematisch is geworden. Als het goed is heb ik een van de oude assen nog en kan ik daar misschien nog wat aan doen.

Alle onderdelen weer ingebouwd in het lokje Even snel alles monteren om te kijken of er nog ergens problemen zijn. Je ziet op deze foto ook de eerste draadjes voor de verlichting van de seinen in de korte huif.

Combiprintje met decoder en stekker voor rails en motor Om de motor en de de wielen te kunnen scheiden van de elektronica, maakte ik van een 1,27 mm pin- en busheader een stekkerverbinding. Uiteraard maakte ik deze zodanig dat de verbinding omdraaien geen schade oplevert (buitenste pinnen rails, binnenste pinnen motor)

De betreffende verbinding is met krimpkous geïsoleerd en kan straks precies tussen het printje en de decoder gepropt worden.

Korte huifzijde met lager, printje en lichtprintje Aan de andere kant moest ik iets verzinnen om het lichtprintje te kunnen monteren. Daarnaast moest het lager met iets meer afstand tot een deel van het chassis gemonteerd worden, omdat het anders te dik is.

Ik zaagde eerst een stukje printplaat in de juiste vorm en daarna een stukje messing. Dat soldeerde ik daarna haaks op het printplaatje, om er op de juiste plaats een gat in te boren, zodat het lager er doorheen gestoken kon worden. Een extra stukje messing voorkomt dat het lager rond kan gaan draaien.

Daarna heb ik het lichtprintje aan dit bouwwerkje gesoldeerd, waar m'n bout het nog knap moeilijk mee had.
Uiteraard moest ook dit perfect in het midden én haaks, dus ook dit was niet in 1 keer opgelost.

Verbrand koperprintplaat na poging WSA-solderen Het betreffende bouwwerkje van messing en printplaat probeerde ik overigens te solderen met m'n WSA. Even ging dat goed, totdat de koperlaag op de plek van de krokodilklem zo heet werd dat het zich scheidde van het substraat.

Eerst wou ik het laten zitten, maar het substraat was ook helemaal zacht en buigbaar geworden. Ik besloot maar tot het maken van een nieuw exemplaar.

Dradenboel met oude printjes O&K lokje Even een korte terugblik op de eerste poging wat te maken van dit lokje:
Je ziet de 2 lichtprintjes, 2 losse elco's van 1000 uF, 2 elco-pakketjes van vier 100 uF elco's, de decoder en vooral heel veel draad. Het zwaailichtprintje staat niet op de foto.


Kortkoppelen, maar hoe?

Een dilemma betrof het kortkoppelen van dit model. De verlaagde kortkoppeling die al eens op deze pagina langsgekomen is en die ik al jaren terug in een rommeldoos vond, voldeed prima. Hij had maar 1 nadeel: er moest een enorm gat voor in de schortplaat komen.
Een tweede optie was het inbouwen van een echt kortkoppelmechaniek van Symoba.

Na lang wikken en wegen heb ik besloten dat niet te doen. Er moest ontzettend veel van het chassis weggefreesd worden om het mechaniek op z'n plek te krijgen, waarbij aan beide kanten alle dwarsverbindingen, die het chassis de nodige stevigheid geven, verdwenen. Daarom ben ik op de alternatieve toer verder gedaan.

Van de oude koppeling, de Fleischmann Profi-koppeling met verzet, kon ik gemakkelijk de juiste hoogte voor de nieuwe koppeling afleiden.
Een of ander messing asje zou als draaipunt fungeren... ja, ik wist al wel wat. Ik moest ook nog flink wat lood kwijt onder het model. Dat moest goed op z'n plek blijven én aan elkaar gesoldeerd worden, dus een of ander messing plaatje zou de basis worden.

Van messing plaat van 0,5 mm dik maakte ik een plaatje van ongeveer 25 x 34 mm. Dit werd op 11,5 millimeter in de breedte haaks omgebogen door het in een bankschroefje te klemmen en er met een klein hamertje tegen te slaan, net zolang tot de gewenste hoek bereikt was.

Na het aftekenen van de gaten voor de buffers maakte ik een gaatje van 2 millimeter in de bodem. Dit is op 6 mm afstand gerekend tegen de binnenkant van de buiging en op 12,5 millimeter uit de zijkant.

In dit gaatje valt dan het messing buisje van 2 millimeter. Aan de bovenkant daarvan is een dikker stukje buis gesoldeerd, dat zo een flens vormt en precies in het originele draaipunt van de oude koppeling valt en te ver omhoog schuiven van het messing buisje voorkomt.

Fleischmann-kortkoppeling en messing plaat In een kortkoppelschacht, K103 van Symoba, boorde ik op ....... millimeter een gaatje van 2 millimeter dwars door de schacht. Dit overigens met de koppeling in de schacht, die wordt net meegenomen door de boor.

Dat is het enige nadeel: de koppeling is niet te verwijderen uit de schacht zonder het hele werkje uit elkaar te halen, maar eenmaal een koppeling gekozen, ga ik die toch niet constant vervangen.

De koppeling wordt in de schacht gestoken en de schacht wordt vervolgens op het messing buisje geschoven. Enkele ringetjes en een opgeboorde M2-moer zorgen ervoor dat de koppeling niet naar onderen kan zakken. Het einde van het buisje draait in het al eerder genoemde gaatje in de messing bodem.

Hiernaast zie je het messing plaatje met het blinkende messing in het draaipunt van de oude koppeling.

Nieuwe koppeling en messing plaat vanaf de zijkant gezien Van de zijkant gefotografeerd is duidelijk de koppelingsconstructie te zien.

Aan deze zijde zitten overigens 3 M2-ringetjes, waar de andere kant er 2 heeft. Aan de ene kant is het messing buisje aan de bovenzijde een fractie langer, waardoor ik het hier meer op moet vullen. Het is de bedoeling dit uiteindelijk te vervangen door een tweede messing buisje, omdat het geheel nu uit elkaar valt zodra je het asje met de koppeling verwijderd.

Aan de koppelschacht maak ik nog een oogje of iets dergelijks om een veertje aan te bevestigen om de koppeling te centreren, die inrichting ontbreekt nu nog.

Loodpakketje achter lichtprintje Het eerste lood! Van plakjes bladlood (daklood) sneed ik stukjes van ongeveer 25 x 12 millimeter, die ik vervolgens met de soldeerbout en soldeertin tot 1 geheel aan elkaar bakte (let op! Lood solderen geeft giftige dampen!)

Het blokje wat ik overhield weegt 14 gram. Dat lijkt niet veel, maar het is ongeveer een derde van het origineel verzaagde loodblokje. Daarnaast komt er nog veel meer lood in, dus elk beetje is meegenomen.

En dat vind een prima plekje achter het lichtprintje met de goldcap op z'n rug. Hoe ik dit ga bevestigen weet ik nog niet...

Een plakje lood aan tandwielbeschermer gesoldeerd Aan het metalen plaatje dat aan de onderzijde van de lok vastgeschroefd wordt en de tandwielen op z'n plek houdt, had ik al eerder het messing beugeltje voor de decoder gemonteerd. Eraan solderen was dus geen enkel probleem.

Met het verder blank vijlen van het plaatje metaal soldeerde ik er 2 plakjes lood aan vast. Dat was een extra 10 gram gewicht.

Samen met alle onderdelen weegt het lokje nu al 105 gram en ik ben er nog lang niet.

Voor een goeie testrit is het noodzakelijk dat het gewicht op peil komt, dus ik zal nog meer lood aan moeten brengen voordat dit model weer op de rails kan komen.
De koppelingen hebben zich met proefkoppelen op losse stukjes spoor al betrouwbaar bewezen.

Wordt vervolgd!

28-5-2015: Meer lood!

Messing plaat voor loodpakket zonder en mét verstevigingshoekjes Deze aanvulling is een tijdje blijven liggen wegens het vernieuwen van m'n site waar ik begin 2015 mee begon. Hierbij alsnog.

Volgens planning kwam er ook onder het lokje het nodige lood.
De eerder genoemde messing plaatjes boden daar een prima basis voor.

Dat hangt ongeveer een millimeter onder de kap van het lokje. Dat is niet helemaal mijn smaak en naar mijn mening nogal opvallend, maar nu blinkt het messing nog van nieuwigheid.
Als de onderbouw straks zwart is, net zoals het messing, valt dat waarschijnlijk niet meer op.

Omdat ik de buignaad van het messing niet alle krachten op wil laten vangen, monteer ik eerst kleine verstevigingshoekjes van dezelfde dikte. Deze soldeer ik met m'n WSA en wat soldeerpasta, maar een soldeerbout kan ook. Hiernaast zie je nog zonder verstevigingshoekjes.

Messing plaat met lood, gemonteerd aan de kant van de lange huif Van het al eerder genoemde bladlood maak ik weer allerlei dunne reepjes, die ik vervolgens een voor een vastsoldeer aan het messing plaatje, met behulp van soldeerpasta. Dat is een langzaam proces, omdat m'n soldeerbout naarmate het aantal plakjes lood toeneemt, steeds meer moeite krijgt de massa te verhitten.

Tijdens het tot 1 geheel solderen is stoppen dan ook niet aan te bevelen, omdat je het hele blok weer op zal moeten warmen. Dat duurt langer dan doorgaan als alles nog heet is.

Ik moest kleine reepjes wegsnijden voor de verstevigingshoekjes en de koppeling, die anders niet ver genoeg kon draaien.
En zo is uiteindelijk de ene zijde voorzien:

Messing plaat met lood, gemonteerd aan de kant van de korte huif, met erboven het lichtprintje Net zoals de andere zijde. Hier kon ik overigens minder lood aanbrengen omdat de aandrijving in de weg zit.

Desondanks is het geheel zonder het printje, de andere goldcap, de kap van het lokje en de 2 schortplaten die nog gemonteerd moeten worden, nu al 160 gram zwaar en ik kan nog veeel meer lood kwijt. Het ziet er naar uit dat ik de 200 gram die ik in begin als aardig streefgewicht zag, dus nog ga halen ook.

Overigens maakte ik sommige stripjes express wat langer: het overschot is gemakkelijk weg te vijlen of snijden.

Extra loodstrip, gesoldeerd aan metaalplaat die tandwielen op zijn plaats houdt. Aan de metalen strip die de tandwielen op z'n plaats houd, monteerde ik nog een extra strip lood. De wielen zijn nu volledig opgesloten en het gewicht is toegenomen tot zo'n 170 gram.

Met alle printjes en de kap van het lokje erbij, ging het gewicht omhoog naar 196 gram... Bijna! En dan ben ik er nog steeds niet. Het plan is om nóg meer lood toe te voegen aan de andere kant van het lokje en ook boven de aandrijving nog wat extra lood aan te brengen.

Twee goldcaps op het lichtprintje van de korte huif gemonteerd Terwijl ik bezig was, viel me ineens op dat ik met wat vijlwerk mogelijk een draadje kon besparen. Een van de goldcaps had ik onder de decoder gepland: 2 bovenop elkaar onder de decoder ging nét niet en ook zoals in de tekening ging het niet: ik had de tandwieloverbrenging niet meegerekend.

Met wat marginaal vijlwerk aan het steuntje dat de as op z'n plek houdt, zou ik de tweede goldcap achter de andere kwijt kunnen... Het steuntje van printplaat was wel wat fragiel, maar het is taai spul, dus het ging vast wel goedkomen.

Daarmee vervalt het loodpakketje dat er zat, maar dat had sowieso een evenwichtsprobleem opgeleverd omdat ik aan de andere kant minder kwijt kon. Met de goldcaps aan deze kant kon ik compenseren met het lood boven de aandrijving en met veel lood aan de kant van de lange huif...

Zo is uiteindelijk de tweede goldcap ook achter het lichtprintje terecht gekomen.
Ter isolatie is een stukje dun styreenplaat onder en achter de goldcaps geschoven (De behuizing van de goldcap is verbonden met 1 van de aansluitingen en het chassis van de lok is verbonden met een van de rails)

Het geheel is nu klaar voor de eerste testritten!

Wordt vervolgd!

25-10-2015: Een donorloc

Nieuwer model van Fleischmann O&K dieselloc met aangegoten gewicht en betere aandrijving De wielen die ik had waren ondanks de bewerking, nog steeds niet zo best. De aandrijving zelf bleef ook een probleem en bij testritten kreeg ik het geheel gewoon niet lekker in beweging. Gaandeweg kreeg ik er genoeg van en zin om op te geven.

Dat veranderde op Eurospoor 2015. Na veel afgeragde, fors geprijsde exemplaren vond ik in een hoek een grote keus aan goed geprijsd tweedehands spul met daar een in goede staat verkerend donor-model voor een tientje.

Het was een nieuwer model, met chassis met meegegoten gewichten. Mijn eerste ingeving, alleen de wielen te doneren aan het model waar ik mee begonnen ben, gaf weinig verbetering.

Ik keek eens naar beide modellen en nam ver in 2016 een beslissing. De aandrijving van het donormodel verkeerde in veel betere staat dan die van het oude model...

Een vrijlopende aandrijving

Nieuwer model van Fleischmann O&K dieselloc met CD-rom motor op plek van oude Fleischmann-motor De oude Fleischmann-motor werd verwijderd en de zaag werd in het chassis gezet. Zonder veel moeite moest ik een CD-rom motor kwijt kunnen op de plaats van de Fleischmann-motor.

Ik leverde iets in op het zicht door de cabine vanwege tandwielen en hogere motor, maar die motor was weer dunner dan die in de andere lok. Met extra zaagwerk kon ik 'm nog een millimeter of 3 laten zakken ten opzichte van de originele aandrijf-as.

Belangrijke winst zit in de bevestiging van de motor. Die zit veel steviger (en makkelijker) vast vergeleken met de eerste ombouw. Het tweede voordeel is de ruimte die ik overhoud door ontbreken van de worm-overbrenging. Daar kan ik weer extra gewicht kwijt.
Daarnaast is de aandrijving niet meer zelf-remmend.

De zelfgebrouwde wormwiel-overbrenging in het andere model werkte wel maar bij het wegvallen van de spanning zal de motor stoppen met draaien en daarmee meteen het tandwiel dat op de worm draait blokkeren, waardoor ook de rest stil komt te staan.
Bij een model met kritische stroomafname is dat niet handig.

Ruimte maken voor de elektronica

Fleischmann O&K loc met cd-rom motor, voorzien van markering om deel van het huis weg te slijpen Belangrijke nadelen: de motor is zoveel groter dat het printje voor de zwaailichten en decoder niet meer paste. Na wat aftekenen maakte de bandschuurmachine op m'n werk korte metten met een deel van het motorhuis en het chassis.
Daarna moest het passen, al werd het heeel krap.

Met de nieuwe motor was ik er nog niet. Dezelfde uitsteeksels aan het chassis moesten ook hier eerst weg om m'n al gemonteerde loodpakketjes te kunnen monteren. Opnieuw met de frees aan de gang dus. Helaas beschadigde ik met een uitschieter ook de draaipunten van de tandwielen. De tijd zal leren hoe lang dat goed blijft gaan.

Het chassis van dit donormodel bleek 1,25 millimeter langer en zorgde er voor dat de loodpakketjes die ik al had gemaakt, niet pasten. Van bufferplaat tot de achterkant daarvan besloot ik wat van het chassis weg te zagen.

Messing buisjes met M2-schroefdraad ter bevestiging van de buffers, ingeperst in het chassis Het chassis is ook dikker, dus werd van het lood wat weggevijld. Daarna konden de loodblokjes weer gemonteerd worden. Dacht ik. Deze variant houdt de kap met klemnokken op z'n plek en heeft daardoor geen schroefbuffers.

Met messing buis van 2,4 millimeter dik kon ik wel wat. De binnendiameter is al 1,6 millimeter, precies goed om er M2-schroefdraad in te tappen (de maat van het bufferschroefdraad)
De gaten in het chassis moesten wel opgeboord worden naar 2,4 millimeter, maar dat was zo gebeurd.

Door het uiteinde van de buis aan 1 kant ietsje samen te knijpen was het klemvast in het model te persen. Een proefrit bij zo'n 100 gram was uiterst betrouwbaar. Natuurlijk kwam het model wel eens stil te staan, maar het was lang niet zo rampzalig als de proefritten met het oude model.

Simpele bevestiging van het complete binnenwerk

Nieuwer model van Fleischmann O&K dieselloc met CD-rom motor op plek van oude Fleischmann-motor Nu dat geregeld was kon ik gaan denken aan een bevestiging van de printjes. Mijn originele idee was om alles op 1 metaal- of printplaat te kunnen monteren, zodat ik alles - op de motor na - in 1 beweging uit zou kunnen bouwen bij storingen.

De oude aandrijving zat echter flink in de weg om dat mogelijk te maken. Nu was een basis zo gemaakt. Dat ging overigens niet in 1 keer en kostte heel wat vijlen, meten en passen. De montageplaat is gemaakt van 0,5 millimeter dik messing. Twee aangesoldeerde M2 moeren en verzonken gaten in de bodem van het chassis verzorgen de montage.

Ik wou daarna het zwaailichtprintje kunnen monteren. Bij het verwijderen uit het huis van de lok viel het op de grond en helaas liet daarbij uitgerekend het moeilijkste eilandje van de connector voor in de schoorsteen los.

Fleischmann O&K dieselloc met montageplaat met bevestigd zwaailichtprintje aan messing-staf Goed, zuchten en weer doorgaan. Aan de montageplaat soldeerde ik een stuk C-profiel, aan de achterkant van het lichtprintje een messing hoekprofiel, dat in het C-profiel grijpt. Met een stukje messing staf van 4 x 4 millimeter en een zelf in een hoek gebogen stukje messing, maakte ik een montagepunt aan de andere kant.

Ik tapte M2 draad in het staf. Het hoekstukje kreeg een gat van 2 millimeter waarna het aan het zwaailichtprintje gesoldeerd werd.

Het M2-schroefje waarmee ik het aan elkaar wou schroeven had een te dikke kop en kwam in de knoop met de kap. Een veel platter schroefje uit een CD-rom drive paste wel. Het kostte wel veel paswerk en hersolderen om de afstand tot de binnenkant van de lok juist te krijgen.

Het was de bedoeling dat ik zoiets ook aan de andere kant zou fabrieken, maar helaas, daar liet óók een eilandje los. Nou ja, dan maar zoals op de foto.

O&K loc met aan montageplaat bevestigd lichtprintje door middel van headers links en rechts gezien Voor het lichtprintje in de korte huif moest ik ook nog een oplossing verzinnen. Ook dat wou ik demonteerbaar houden, om er bij storingen makkelijk aan te kunnen werken.

Ik wou eerst aan goldcaps solderen om ze aan de montageplaat te kunnen schroeven, maar bedacht gelukkig op tijd dat een van de aansluitingen aan de buitenkant zit en het chassis verbonden is met een van de rails.

Met 2,54 millimeter headers en kleine stukjes dubbelzijdig printplaat soldeerde ik alles aan elkaar. Het verdiend geen schoonheidsprijs, maar het werkt. Het zal zich op de lange termijn moeten bewijzen, erg stevig is het niet. Het op exact de juiste afstand krijgen van de headers heeft heel veel soldeer- en paswerk gekost.

Nadat alles wat vast hoorde te zitten ook vast kon, probeerde ik voorzichtig het kapje te plaatsen. Dat was even spannend, maar uiteindelijk ontmoette het kapje het chassis en zat alles op de juiste plaats. De lichtprintjes op de juiste hoogte, het zwaailichtprintje op z'n plek en ook de montageplaat zat nergens klem.

Nog meer lood!

Fleischmann O&K loc met alles samengebouwd: printjes, motor, montageplaat en veel lood Met de soldeerbout ben ik allerlei loodpakketjes gaan vormen. De meesten zijn her en der aan de montageplaat gesoldeerd, twee ervan liggen nog los.

Nadat ik zo'n beetje elk hoekje en gaatje wel benut had, werd alles samengebouwd en op de weegschaal geplaatst.
Het resultaat was een twee-asser van liefst 245 gram zwaar.

Met kleine aanpassingen aan bestaande loodpakketten kreeg ik het geheel met kap en al uiteindelijk op 260 gram. Dat is veel meer dan het oorspronkelijke streefgewicht van 200 gram. Een testrit zal uit moeten wijzen hoe het model zich gedraagt.

Op de foto zie je het model met alles erop en eraan. Het tot 1 geheel samebouwen was uiterst belangrijk in deze ombouw. Nu kan ik eindelijk nadenken over het maken van een interieur.
Ik weet nog niet hoe ik dat aan moet pakken, maar gezien alle stappen die ik al gezet heb, vind ik wel een oplossing.

Wordt vervolgd!

2023: Voortgang der techniek...

Dat klinkt nogal ouderwets, maar dekt de lading wel. Bij testritten bleek de Zimo decoder niet opgewassen tegen de ingebouwde goldcaps, tenminste, dat of ik had ergens sluiting zitten, maar ik meet normaliter alles door, dus dat kan bijna niet.

Enkele functie-uitgangen raakten defect en ook kon ik de boel niet opnieuw programmeren of iets dergelijks (ik schrok een beetje van de datum van de laatste aanvulling, het is nogal ver terug...)

Een in doorzichtig krimpkous ingepakt printje met goldcap en 3 draadjes, zo klein dat het op een vingertop kan liggenEen nieuwe poging wagen met de huidige opstelling zag ik niet zitten, bang om wéér een decoder naar de knoppen te helpen.

Decoderfabrikant ESU bood al een tijd het powerpack aan: een kleine DC-DC-converter en 1 Farad goldcap, die de decoder secondenlang van spanning voorziet bij stroom-onderbrekingen.

Dat was veel meer dan de luttele seconde die ik met de 5000 uF wist te halen, ik hoefde geen kunstgrepen uit te halen om de spanning op twee goldcaps netjes te verdelen én het powerpack had vrijwel dezelfde afmetingen als de goldcaps.

Uitgemaakte zaak zou je zeggen, maar de prijs... de (als ik het me goed herinner) toen nog 49 euro, was best pittig én dan moest ik een andere decoder aanschaffen, want de Zimo kon er niet mee samenwerken (ik wist toen nog niet dat Zimo onder de naam 'Stay Alive' een vergelijkbare oplossing bood).

De Lokpilot 4 decoders waren toen nog wat groter dan de MX633P22 variant van Zimo en vielen daarom af en ik meen me te herinneren dat ze nog 1 functie-uitgang te kort kwamen, hoofdreden dat ik ook het powerpack niet aanschafte.

De ESU Lokpilot 5 én een powerpack

Een Fleischmann O&K lok zonder kap. Motor en elektronica zijn zichtbaarMet de weer een fractie kleinere Lokpilot 5 (niet door iedereen gezien als een vooruitgang) mét voldoende functie-uitgangen samen met een goedkoper powerpack van het Roemeense Train-O-matic, veranderde de zaak.

Ik ging nog een stapje verder door Kyocera AVX goldcaps aan te schaffen: zelfde capaciteit en spanning, maar kleiner in lengte én diameter, waardoor ik het powerpack op de plek van de twee goldcaps kwijt kan en zelfs nog ruimte over hou voor extra lood.

Ondanks alle nieuwe componenten werd het nog steeds krap.

Microcontrollers...

Nog een verschil is kennis die ik zelf opgedaan heb: mijn gerommel in de digitale wereld van gas gauges (beveiligings-systemen voor lithium-accu's) deden me beter begrijpen hoe de gemiddelde microcontroller werkt. Al snel had ik een voor mij nieuw type (PIC10F200) draaiend met een zelfgeschreven programma.

Dát zorgt ervoor dat ik de zwaailichten via een veel kleinere schakeling kan aansturen. Ik zat nog met de stroomvoorziening in de knoei, omdat de controller op maximaal 5 Volt werkt en rechtstreeks op een functie-uitgang aansluiten daarmee niet gaat (die levert 21 Volt).

Maar toen bedacht ik me dat een onversterkte functie-uitgang de controller waarschijnlijk direct kan voeden. Meer dan 5 Volt komt er niet uit en al was het 3,3 Volt, dan doen de controller en daarop aangesloten LEDs het ook prima. Een meting op de decoder bevestigde dat een logische uitgang (min of meer) 5 Volt levert, dus een microcontroller kan daar zo op werken, zolang de stroom niet overschreden wordt.

Dan heb ik nog maar enkele rand-onderdelen nodig en past de controller in SOT-23 behuizing met gemak op de plek van de 556 print.

Ter herinnering waarom ik zo 'moeilijk' doe met het realiseren van de zwaailichten: er is nog altijd geen decoder die de zwaailichten realistisch, langzaam in fase laat verlopen, ze knipperen altijd tegelijk of alleen om en om, terwijl dat in het echt nooit voor komt.

Een vraagteken was het gedrag van de controller tijdens het rijden. De 556 print was erg gevoelig voor onderbrekingen van de voeding, waardoor de LEDs constant gelijk bleven knipperen onder het rijden. Een test met een totaal ander type lok zag ik niet zitten, grote kans dat de omstandigheden in de zeer krappe O&K lok toch ander gedrag veroorzaken, daarover later meer.

Een scoopbeeld met diverse blokvormige pulsen van de spanningsval over een 100 Ohm weerstand, als stroomverbruik van een PIC10F200 microcontroller die 2 LEDs laat knipperenVoordat ik een printje maakte, moest ik een idee hebben van het stroomverbruik van de controller. Knipperende zaken meten met een multimeter in de stroomstand is lastig, dus werd de spanningsval over een meetweerstand met een scoop bekeken.

1 Ohm bleek te laag, ik kwam amper boven de ruis uit. Zelfs met 100 Ohm werkte de schakeling nog en kon ik goed aflezen wat de stroomopname was, die bij 5 Volt, als beide LEDs aan waren, ten hoogste 0,6 mA bedroeg (ja, echt). Ruim 40 keer minder dan het 556 printje, wat een verschil!

Die 0,6 mA is zeer ruim onder de absolute maximum ratings van de low-current uitgangs-stroom van 10 mA van de controller op de Lokpilot 5, een PIC32CM1216MC00048. Het is altijd goed ruim onder die grenzen te blijven en dat lukt in dit geval probleemloos.

Even kwam ik in de knoei met de 4 pinnen die er 'maar' in de schoorsteen passen, maar een onversterkte decoder-uitgang kan ook de cabineverlichting direct voeden. Ook opgelost dus.

Als ik het powerpack in de korte huif onderbracht, bleef er veel ruimte over voor nog meer lood.
De verbindingen voor het powerpack waren wel een probleem. In de huidige situatie was ik altijd bang dat bij het plaatsen van de kap de draadjes in de aandrijving verstrikt zouden raken, laat staan dat er nog 3 draadjes bij kwamen.

Op m'n nieuwe werk had ik in instrumenten prachtige dwarsprinten gezien die met headers voor de verbindingen tussen front en achterkant zorgden. Wat een goed idee (en waarom ben ik daar zelf niet op gekomen...).
Ik zou wat inleveren op het zicht in de cabine maar de voordelen wogen daar enorm tegen op.

Dus, eruit met de twee goldcaps, de Zimo MX633P22, het decoder-stekker-printje herontwerpen en vervangen, de lichtprintjes en basisplaat aanpassen, een dwarsprint ontwerpen, de Lokpilot 5 decoder erin en opnieuw 'bedraden'.

Hieronder zie je een voorlopig ontwerp. De processor zit op de andere zijde, het werd te krap aan de kant van de decoder en vooral de programmeer-pads namen erg veel ruimte in beslag.

Een schermafdruk met een electronicaschema van een microcontroller en de pint-layout voor een electronicaprint

Ook lijnde ik op het decoder-ontvangstprintje de aansluitingen voor de cabineverlichting en zwaailichten zo uit dat met boren van gaatjes en insolderen van een koperdraadje deze naar de andere koperzijde verbonden worden, iets wat ik ook op in ieder geval 1 lichtprintje toe wil passen. Een commercieel printje heeft doormetaliseringen, maar ik vind het zonde om er meerdere te moeten laten maken.

Aanpassing 2 is de verbinding met de railspanning en de motoraansluitingen, die straks met een kleine stekkerverbinding geregeld worden.

Printjes etsen en bestaande printen aanpassen

Twee kleine electronicaprintjes met nog aanwezige toner na gebruik van de toner-transfer methode, na het etsenDe printjes maakte ik dit keer met papier dat speciaal voor toner-transfer bedoeld is. Dat ging zo goed dat ik er spijt van heb dat ik zo lang met tijdschriftenpapier gerommeld heb.

De uitlijning van beide zijdes van het decoderprintje is helaas wat minder goed gelukt dan ik had gehoopt, maar niet zodanig dat ik nogmaals moest etsen.

Na controle op sluitingen begon ik met het boren van de gaatjes en het bestukken.

De linkerheader op de verbindingsprint werd geboord én gesoldeerd. De pinnen van de vrouwelijke header werden zo strak mogelijk omgebogen, ingesoldeerd en daarna afgeknipt. Dit zodat de soldeerverbinding zo min mogelijk mechanische krachten te verduren krijgt.

De vrouwelijke header rechts zit met de behuizing strak tegen de print aan en neemt zo de krachten op zich. Desondanks blijft het opletten.

Een klein blauw electronicaprintje vol met SMD-onderdelen (een ESU Lokpilot V5 decoder) en meerdere 1,27 millimeter headers op een ander electronicaprintjeWas het de vorige keer al krap, dit keer zijn de grenzen opgezocht. De decoder past echt precies tussen de twee stekkerverbindingen op de ontvangstprint waardoor ik de decoderstekker op deze manier iets schuin moest solderen.

De pinheaders links en rechts heb ik hier niet als ver-SMD't onderdeel gesoldeerd, maar zijn in (bewust) te klein geboorde gaatjes gepropt zodat deze klemvast zitten en mechanische houvast hebben, zodat de soldeerverbinding niet de krachten van aan en loskoppelen te verduren krijgt.

De achterkant van een bestaand electronicaprintje met nieuw ingefreesde sleuvenHet lichtprintje van de korte huif was het volgende slachtoffer. Om de verbindingsprint en het powerpack te kunnen monteren moest ik meerdere eilandjes maken. Een compleet nieuw printje etsen zag ik niet zitten, dus spande ik het printje in op de kruistafel en freesde er de nodige sleuven in.

De sleuven links zijn voor de verbindingsprint. Ik heb de bovenste aansluitingen bewust dubbel uitgevoerd om de pinheader extra stevigheid te bieden.

De sleuven rechts zijn voor het powerpack, waarbij alleen de bovenste twee eilanden gebruikt worden, daarover zodirect meer.

Eveneens rechts werd een vrouwelijke 1,27 millimeter header aangesoldeerd. Op de basisplaat werd weer een 2-pins mannelijke header gesoldeerd, die het lichtprintje ontmoet.

Een bestaand electronicaprintje met SMD-LEDs, SMD-weerstanden en twee gele, geïsoleerde draadjes die naar de andere kant van de print gaanIk boorde op diverse plekken door de print heen. De gaatjes zitten zodanig dat deze precies aan de andere kant op de verschillende eilandjes van de verbindingsprint uitkomen.

Met dun, geïsoleerd stug koperdraad werden via deze gaatjes de verbindingen van de ene kant van de print naar de andere gelegd. Daarbij wisselde ik, zonder dat ik dat doorhad, ook nog twee functie-uitgangen om, waar ik pas later achter zou komen.

Ook deze aanpassing scheelt weer irritante bedrading.

Meerdere electronicaprintjes en een blauwe goldcap, samen gemonteerd met pinheaders en andere onderdelenNa het aansolderen van alle headers was het powerpack aan de beurt. Dat heb ik gemonteerd door de pinnen van de goldcap door het powerpack-printje te steken en dan te solderen.

Daarna werden de pinnen op de juiste afstand omgebogen. Er zit ongeveer een millimeter afstand tussen de onderdelen op het printje en de achterkant van het lichtprintje.

De draadjes van het powerpack zaten in de weg: zonder het in een andere hoek solderen daarvan kwamen deze in de knoop met de header van de verbindingsprint.

Het is de bedoeling dat deze draadjes uiteindelijk aangesloten worden op de daarvoor bedoelde eilandjes achterop het lichtprintje, maar voorlopig laat ik ze los. Eerst wil ik de stroomafname controleren zónder voor de gek gehouden te worden door het powerpack.

Een lichtroze kap van een modeltrein met meerdere electronicaprintjes precies ingebouwd in de betreffende kapEven passen: Jawel! Het past! Maar dan ook echt precies. Er is geen speling.

Een exercitie die ik moest herhalen was het opnieuw aansolderen van het andere lichtprintje aan het zwaailicht/decoder printje. Omdat ik de decoder-connector uit voorzorg nog een millimeter extra van de motor verwijderd had, werd dat best een klus, maar het is gelukt.

De zwaailicht-connector volgde later, als ik zeker wist of alles zou passen.


Een modeltrein met meerdere electronicaprinten, onderdelen en draadjes, tot 1 elektronisch geheel samengebouwd, een stevig omgebouwde Fleischmann O&K diesellocEn dan nu het spannendste: totale samenbouw. Alle afstanden die ik tot dan toe had gemeten móesten samenkomen om dit te laten slagen.

Maar... JA! JA! JAAAAAAA! Echt alles komt PRECIES zo uit als de bedoeling was: de verbindingsprint vormt een perfecte verbinding naar de andere huif en houdt daardoor ook het lichtprintje op z'n plek, terwijl het lichtprintje in de lange huif precies in het hoekprofiel grijpt.

Bepaald niet onbelangrijk: het kapje paste er ook probleemloos overheen. Wat een prestatie gezien alle afstanden die exact moesten kloppen.

Lood... heel veel lood

Met een definitieve samenbouw begon ik aan het samenstellen van nieuwe loodpakketjes. In de korte huif, onder de decoder en aan de zijkanten bleek ik nog veel lood kwijt te kunnen.

Hierdoor steeg het totaalgewicht tot 292 gram, gigantisch veel hoger dan het originele streefgewicht (200 gram) en meer dan de 260 gram die ik eerst haalde. Er zijn nog wat plekken over waar gewicht bij kan en omdat ik nog geen beslissing heb genomen over de koppelingen, zou het kunnen dat er nog heel wat lood bij komt.

Decoderkoppijn...

Een gevalletje 'het moet wel leuk blijven' betreft de decoder zelf. Toen ik met dit model begon waren decoders met 8-bit waardes de standaard. Een CV kan dus een decimale waarde van maximaal 255 bevatten.

Maar zoals dat gaat met techniek willen mensen steeds meer, dus die 8-bits waren op een gegeven moment niet meer toereikend. Het werden er meer, maar lang niet elke centrale kan dergelijke waardes programmeren (de Multimaus bijvoorbeeld).

Een donkergrijze behuizing met ESU logo, een ESU lokprogrammerDe fabrikanten vonden daar wat op door een tweede CV te gebruiken en de waarde van die 2 CV's als het ware bij elkaar op te tellen. Zo kan je toch waardes groter dan 255 programmeren met een centrale die dat niet direct kan.

Maar, hoe prachtig ook, het programmeren van de decoder met de Multimaus werd daardoor een rotkarwei. Ik snap hoe binair/digitaal rekenen werkt en daarmee ook het functiemapping-proces van modeltreindecoders, maar dit constante rekenen zag ik echt niet zitten.

Ik kocht de Lokprogrammer zodat ik tenminste gewoon op de computer aan kan klikken wat er moet gebeuren. Op die manier had ik snel de rangeerlichten en dergelijke geregeld.

En... hij rijdt! Hij rijdt!

Een modeltrein zonder kap op de rails met ingeschakelde frontseinenNadat ik alles door had gemeten op verbindingen die er niet horen te zijn werd het ding op de rails gezet. Die moest ik eerst flink reinigen, maar daarna reed het lokje nog vrij probleemloos ook!

Geregeld kon ik het model heen en weer laten rijden zonder dat ik met de hand een beetje moest helpen. De stroomafname is nog niet geweldig, maar dit was al heel hoopvol.

Daarna functie-mappen: de meeste zaken worden automatisch geregeld op basis van rijrichting en met F1 of F2 kan aan de juiste zijde de verlichting uitgeschakeld worden als er een trein achter hangt. Met hogere functie-toetsen kan elke uitgang los aan- of uitgeschakeld worden, wel zo handig als je iets wil testen.

Bij testritten bleek dat ik twee functie-uitgangen omgedraaid had, waardoor de sluitseinen gingen branden bij vooruit rijden, terwijl aan de andere kant alles brandde zoals het hoorde. Uiteindelijk reageerde alles zoals het hoorde en had ik spanning op de aansluiting voor de microcontroller zodra ik die functie-uitgang inschakelde.

Daarop soldeerde ik draden aan de ICSP-connecties van de microcontroller ter programmering daarvan en soldeerde ik heel grof 3 LEDs aan de vrouwelijke 4-pins header die straks in de kap in de schoorsteen gemonteerd wordt, om de zwaailichten en het cabinelicht te testen.

Even heen en weer rijden. Vooruit, geen probleem, de andere kant op... kortsluiting! Hoe kan dat nu? Het was even zoeken, maar een losliggend plakje lood tussen motor en chassis was bij het ombouwen wat verschoven en maakte contact met een van de wielen, maar slechts in 1 richting. Nadat dit teruggeduwd was, was de sluiting verholpen.

Een modeltrein zonder kap met zicht op een electronicaprint met aangesoldeerde draden die met plakband tijdelijk gefixeerd zijn, en 3 LEDs snel gesoldeerd aan een 4-polige headerMet F11 ging het cabinelicht aan en F3 activeert de rangeerstand, waarbij ook de rangeerlichten (top-frontseinen) gaan branden.

En toen het spannendste: de zwaailichten... zou ik last krijgen van storingen tijdens het rijden of werd dit een succes? Allereerst ging het inschakelen goed: de LEDs knipperden in het patroon van het programma.

Bij heen en weer rijden was aan de front- en sluitseinen te zien dat de stroomafname niet optimaal was, maar de LEDs bleven knipperen in het patroon aanewzig in de controller. Succes!

Dat dat zo goed gaat ligt mogelijk aan de 1 uF keramische condensator die - naast de 100 nF ontkoppelcondensator - parallel aan de voedingslijn staat. Uit voorzorg heb ik plek voor nog twee exemplaren op de print gereserveerd.

Mogelijk zorgt die voor net de broodnodige energie om uitval te voorkomen. Eraan meten is toch wat lastig met zo'n rijdend ding. Om de controller tegen de piekstroom van het opladen van die condensator te beschermen, zit er een 10 Ohm weerstand voor. De 82 Ohm weerstand in de voedingslijn naar de controller zorgt er hopelijk voor dat een sluiting de decoder niet om zeep helpt.

Het programma in de microcontroller

Ik zei al dat ik decoders onrealistische dingen vind met het aansturen van twee zwaailichten, die in het echt nooit even snel draaien.
Het programma is dan ook geen willekeurig patroon, maar een ingeprogrammeerd verloop van 15 'patronen': de ene LED knippert met iets langere tussenpozen dan de ander, waarbij de 'aan-tijd' steeds een stukje opschuift en het geknipper dus in fase lijkt te verlopen.

Dat kan vast geavanceerder dan zoals ik het nu gedaan heb, maar allereerst hoeft de controller alleen twee LEDs te laten knipperen, ten tweede is de geheugenruimte erg beperkt (wat het nou juist wel weer een uitdaging maakte om die 15 knipperpatronen er in te krijgen)

Nu rest alleen nog het maken van realistische zwaailichten om de weerstand voor de LEDs te bepalen. Die zijn nu mogelijk wat te hoog in waarde. Daarna volgt het interieur. Daar was ik al mee begonnen, maar naast wat kwetsbaar is er nu ook zoveel veranderd dat ik beter geheel overnieuw kan beginnen. Ik heb ook wat inzichten opgedaan om dat eenvoudiger op te lossen, dus...

Wordt vervolgd!