Modelbouw - Revisie van een BR55 van Piko
Bij de op deze site beschreven sloop-opkoop zat onder andere dit stoomlocje, een BR55 van Piko. Het is aardig naar de werkelijkheid, maar voordat deze loc ingezet kan worden in de museumdienst, moet er nog wel wat aan gebeuren.
Een van die dingen betreft de aandrijving. Die is erg stroef, luidruchtig, heeft een erg hoge anker-kleef* en neemt veel plaats in in het machinistenhuis. Tijd om daar wat aan te doen, was het eerste wat ik dacht toen ik het locje voor de eerste keer openmaakte.
Nieuwe aandrijving
Ik had maar 1 hoofd-eis: het machinistenhuis moest een vrije doorkijk krijgen, wat betekende dat de aandrijving in de ketel of tender moest. De aandrijving in de tender monteren zag ik absoluut niet zitten. Dat is een operatie die wel erg ver gaat en ik dit model niet waard vind.
De motor moest dus in de ketel. Het probleem: er zijn maar weinig gangbare (sloop)motortjes die in de zeer beperkte ruimte van de ketel passen. In mijn eigen sloopvoorraden vond ik wel motortjes die wel klein genoeg waren maar die waren dan voor te lage spanningen geschikt.
Ik heb zelfs nog geprobeerd het anker te herwikkelen, maar het draad wat ik had was net wat dikker dan het origineel.
Ik gaf het op en borg het model op, omdat er nog zat andere modellen op verbouwingen lagen te wachten.
Met de weet dat in veel CD-rom drives en CD-ROM schrijvers (branders) de bekende Modeltorque-achtige motortjes zitten, zocht ik bij de kringloopwinkel 2 schrijvers uit bij de flinke stapel drives die er aanwezig waren.
* = De anker-kleef is een soort 'drempel' die de spanning moet bereiken voordat de motor aanloopt: draait de motor eenmaal, dan kan de spanning teruggeschroefd worden, maar zo langzaam aanlopen gaat niet.
Thuis uiteraard aan het slopen geslagen en al snel was ik weer 2 motortjes rijker. Nadat de laatste ontdaan was van zijn bruikbare onderdelen en bijna in de prullenbak verdween, viel me ineens een uitermate smal motortje op.
Via een wormwiel en extra overbrengingen werd de lade open en dicht gedaan door het betreffende motortje. Met wat extra schroeven werd ook dit onderdeel bevrijd. De twee M2 schroefjes gingen in een bakje, zodat ik de motor later makkelijk opnieuw kon monteren.
Eenmaal de motor in mijn handen had ik sterk de indruk dat dit ging passen. Dus de kap van het locje erbij gepakt en inderdaad: het kon niet beter. Geen millimeter te veel, geen millimeter te weinig.
Bevestiging van nieuwe aandrijving
Niet alles was hiermee opgelost: tussen de 2 metalen plaatjes die de wielen op hun plek houden, zit een soort pen, die aan de bovenkant schroefdraad (M2) heeft, om daarmee het kapje vast te kunnen schroeven (Een vernuftig verstopt schroefje waar ik de eerste keer overheen keek)
De plek waar ik het motortje in gedachten had maakte het noodzakelijk dat die pen verwijderd moest worden. Maar dan zou het kapje los op het model komen te liggen en de cilinderblokken eveneens, met alle risico's van dien.
Messing strip
Na wat meetwerk besloot ik van een messing strip een beugel te maken, die aan beide zijden de motor omsloot en aan de bovenkant weer samen kwam om de schroef van de kap vast te houden.
Dat bleek tijdens het bouwen iets te optimistisch gedacht: op de plek waar de originele pen aanwezig was, zat enige millimeters verderop een tandwiel. Ik kon de beugel niet anders maken om te voorkomen dat het tandwiel daar tegenaan liep.
Na veel wikken en wegen uiteindelijk besloten de zaag in het overbodige stuk van de strip te zetten en de motor slechts aan 1 kant (die van de as) te bevestigen.
De strip moest in totaal 2 keer gebogen worden in een hoek van 90 graden. Daar gebruik ik geen speciaal gereedschap voor (of je moet een bankschroef onder speciaal gereedschap vinden vallen)
Neem een bankschroef, waar je - naar believen - 2 spanplaatjes bij gebruikt.
Meet en teken het buigpunt van het messing af en klem het in de bankschroef. Je hoeft de bankschroef niet helemaal aan gort te draaien voor deze bewerking, als het messing niet al te gemakkelijk te bewegen is, zit de bankschroef vast genoeg. Controleer wel met een blokhaak(je) of het messing recht in de bankschroef gemonteerd is.
Daarna kan je, afhankelijk van de dikte van het messing (of ander materiaal) met je handen het stripje ombuigen. Een hoek van 90 graden lukt waarschijnlijk niet, maar dat kan met een paar voorzichtige tikjes met een (kunststof) hamer opgelost worden, of door na het uit de bekken nemen van het werkstuk, gewoon uit de losse hand voorzichtig de hoek 90 graden te maken.
Daarna was het een kwestie van aftekenen van de gaten voor de bevestigingsschroefjes van de motor en het gat voor de as (iets dat, met een datablad van de betreffende motor, zo gedaan was). Daarna heb ik in de lengterichting van de loc een stukje messing staf van 3 x 3 mm gesoldeerd, waar naderhand op de juiste plek een gat geboord werd om M2 schroefdraad in te tappen, om de schroef voor de kap te 'ontvangen'
Daarna het wormwiel op de as geplaatst. Het paste perfect en alles sloot mooi op elkaar aan. De motor zat op de juiste hoogte en dreef het tandwiel mooi aan.
Even ter test het kapje vastgeschroefd. Dat gleed perfect over het motortje heen en net zoals voor de ombouw kon je nog prima onder de ketel door kijken.
Bij even snel aansluiten op de voeding liep het geheel bij 1,2 Volt al prima aan.
Lage maximale spanning, hoge snelheid
De maximale spanning van dit motortje ligt met 9 Volt overigens wel aan de lage kant. Omdat het model van een decoder voorzien wordt is dat geen groot bezwaar.
Een 'nadeel' betreft de overbrenging. Het originele Piko motortje bracht via 3 tandwielen de motorkracht over naar de drijfwielen. Twee van de drie tandwielen zijn verwijderd, omdat ze niet meer nodig waren, het wormwiel van de nieuwe motor dreef het laatste tandwiel prima aan.
Het betekent echter dat het geheel al gauw veel en veel te snel gaat draaien, versterkt door de lage maximale spanning van 9 Volt.
Op een gewone trein-trafo aangesloten kon het geheel al zo hard draaien dat het drijfwerk volledig uit de geleidingen en cilinderblokken schoot.
De weinige vertraging tussen motor en drijfwielen heeft weer het voordeel dat er minder herrie geproduceerd wordt omdat de tandwielen niet zo snel draaien.
Ik kon uiteraard m'n nieuwsgierigheid niet bedwingen en heb er even snel een decoder (Lokpilot basic) aangehangen, waarbij de werkspanning van de motor als groot nadeel naar boven kwam. Die spanning ligt namelijk hoger dan bij een gewone treintrafo dus gaat de snelheid nog verder omhoog.
Ik had de maximale snelheid eerst op waarde 20 gezet (CV 5) maar zelfs dat was onrealistisch hard en zelfs zodanig hard dat ik 'm kneep wat betreft het drijfwerk.
Na nog verder temmen van de decoder stond de snelheids-instelling uiteindelijk op 8. Een waarde die gerust als 'erg laag' beschouwd mag worden.
Na het aanpassen van de minimumsnelheid en wat spelen met de motor-CV's kreeg ik het geheel tergend langaam aan het draaien, ondanks de zeer geringe overbrenging en de lage maximale motor-spanning.
Ombouw geslaagd! Nu de rest nog...
Wordt vervolgd...
8-10-2009 Donor-loc met donor-tender
De tender die bij dit locje zat, moest als verloren worden beschouwd. Deze was verbogen en getordeerd. Dat ging ik niet meer herstellen.
De tender bleek echter een veel gebruikt exemplaar bij meerdere modellen. Vooral het goedkopere Piko spul had vaak dezelfde tender.
Op Marktplaats kwam ik een setje Piko Junior tegen voor een leuke prijs. Wat rails, een stuk of 6 wagens, een stoomlocje met tender en een trafo. Na een weekje wachten kwam het pakje aan. De tender in deze set was tenminste en kon ik de tender aanschouwen. Het was precies dezelfde tender als van de BR55, met als enige verschil dat deze wel in orde is.
De wagens, een model dat waarschijnlijk op NS-kolenbakken moet lijken, waren heel aardig en kwamen geloofwaardig over. Ze waren daarnaast erg zwaar. Het stoomlocje in de set bleek niet meer te redden.
Hetgene wat nu dient te gebeuren is het monteren van de 'koppeldoos' aan de tender, om de stekker-pennen van de loc mee te kunnen verbinden. Daarnaast mag een mechanische koppeling natuurlijk niet ontbreken.
Dit is echter moeilijker dan ik dacht. Het geheel moet kunnen scharnieren maar daarnaast de wielen van de tender niet in de weg zitten. Tegelijkertijd moet ook nog een betrouwbare soldeerverbinding tussen de stekkerbussen en de draadjes die uiteindelijk de tender binnen gaan verzorgd worden.
Alsof dat nog niet genoeg is moeten tender en loc wel door een krappe boog kunnen, zonder dat de boel gaat wrikken...
29-1-2010: Print, 'koppelings-stopcontact' en een foutje...
De originele strip met contacten voor stroomafname was van plastic en half door midden gescheurd. Van epoxy-printplaat en stroomafnemers van Digirails heb ik een nieuw exemplaar gemaakt.
Aan die print zitten ook printpennen vast die met een stekkertje de loc met de tender verbinden. Om te kijken waar het draaipunt aan de tender moest komen, werd het meten. Alleerst een foto van de print met de stroomvoerende koppeling, op de foto in gekoppelde toestand.
Ik liet de tender naar de loc rijden... maar veel eerder dan ik verwacht had, stopte de tender met rollen, alsof hij ergens tegen aan liep. Een gapend gat was het resultaat. Het bleek dat de koppeling precies op de hoogte van de eerste as van de tender gemonteerd was. Ik had wel het bevestigingspunt opgenomen, maar niet de hoogte van de koppeling zelf.
Onvoorziene problemen dus en even een tijdje nadenken hoe ik dit op ga lossen.
Wordt vervolgd!
7-10-2011: Het probleem van de andere kant bekeken...
In plaats van een koppeling te bedenken die zowel de mechanische als electrische koppeling in 1 keer zou leggen, besloot ik eerst eens op het mechanische aspect van de koppeling te broeden.
De decoder komt in de tender, dus moeten er minstens 5 verbindingen tussen de tender en de lok gelegd worden, te weten rail links en rechts, de twee aansluitingen voor de motor en 1 draadje voor verlichting. Ik trek er nog een zesde bij: de functiemassa.
Door de decoder tijdelijk vast met de print onder de loc te verbinden kon ik me volledig op het mechanische deel storten.
Van vorige testen had ik een kortkoppeling-mechaniek met dubbelzijdig plakband onder de tender gemonteerd. Ik verwijderde het plakband en de resten en lijmde het mechaniek resoluut vast met secondenlijm.
De tender was het probleem niet zo, de ruimte onder de loc leek te krap om daar ook nog een koppeling te plaatsen. Ik heb hier helaas geen foto's van gemaakt, dus dit keer alleen een lap tekst.
Het schroefje dat bij de loc de print vasthield aan de cabinezijde zat eigenlijk precies op de juiste plek om er een NEM-schacht te monteren.
Ik korte de print in. Dat betekende meteen het einde van de stekker-verbinding die ik voor ogen had.
Ik tapte een nieuw schroefgat zodat de print opnieuw gemonteerd kon worden en zorgde met een schroefje voor een tijdelijk scharnierpunt voor de NEM-schacht.
Omdat loc en tender bij elkaar horen kan ik lekker m'n eigen wetten maken. Met wat passen en meten met bestaande kortkoppelingen zag ik dat ik eigenlijk alleen de 'klemveertjes' van kant- en klare koppelingen voor NEM-schachten nodig had. Alleen de gedeeltes van de koppeling die normaliter in de NEM-schacht gestoken worden dus.
Ik sneed de overtollige stukken van de koppeling af en lijmde de 2 klemstukken aan elkaar met secondenlijm. Zoals ik eigenlijk wel verwachtte hield dat totaal niet. Het materiaal van de koppeling is PP of PE en dat zijn beide erg moeilijke kunststoffen om te lijmen.
Ik had echter nog een verpakking 'Moeilijke kunststoffen secondenlijm' van Pattex liggen (het exacte typenummer ben ik even kwijt)
De truc zit 'm in de activator die erbij geleverd wordt. Een stift met een ontzettend stinkend goedje erin, waarmee je beide te lijmen delen eerst 'insmeert' en een minuut in moet laten werken. Het kunststof zal dan wat wit uit gaan slaan (dat deed het bij mij tenminste).
Vervolgens de secondenlijm eenzijdig aanbrengen en de delen samenvoegen. Voordat ik aan deze lijmpoging begon had ik in beide koppeldelen een gaatje geboord en in één deel een metaaldraadje vastgelijmd. In de hoop een wat sterkere lijmverbinding te krijgen stak dat metaaldraadje uiteraard iets in het andere koppeldeel.
Na het lijmen was het inderdaad heel wat steviger, maar dat gooide ik vooral op de speciale voorbehandeling en niet zozeer op het metaaldraadje.
Helaas bleek ook deze lijmverbinding niet bestand tegen het lostrekken van de koppeling uit 1 van de 2 schachten en ben ik dus weer terug bij af. Ik moet een manier zien te vinden om de 2 koppeldelen op een sterke manier samen te voegen.
Een andere tegenslag is de print voor onder de loc. Ik had daar nieuwe stroomafnemers aan gesoldeerd, om bij het vastschroeven onder de loc tot de ontdekking te komen dat het geheel sluiting maakt met het metalen frame.
Daarnaast zitten ook de plastic houdertjes voor de assen in de weg, waardoor de print kromtrekt bij het vastschroeven. Ik zal dus nog wat moeten vinden op de print en de koppeling, maar als dat zover is heb ik het belangrijkste eigenlijk wel gehad.
Wordt vervolgd!
31-1-2013: Koppeling! En een interieur...
Ik bleef m'n hoofd maar breken over de verbinding tussen de loc en tender. Vooral de mechanische kant van het verhaal bleef moeilijk.
De 2 gelijmde koppelingen hadden al bewezen niet sterk genoeg te zijn, dus ik moest iets verzinnen dat uit 1 geheel bestond.
Hiernaast kan je een van m'n proefnemingen zien. Van een stukje styreenplaat maakte ik een koppeling die zo goed mogelijk de klemveren van een koppeling benaderden, kwa lengte overeen kwam met de 2 samengelijmde delen en ook nog betrouwbaar klemde.
Het geheel bleef eenmaal gekoppeld best aardig zitten, maar een paar keer koppelen en ontkoppelen leverde op dat het styreen niet opgewassen is tegen het buigen en vrij snel zal scheuren of breken. Daar zal ik dus iets anders op moeten verzinnen.
In een van de rommelbakken bij MCH in Hilversum vond ik al een hele tijd terug dit stoomloc-interieur. Voor enkele centen mocht ik het de mijne noemen. Voordat ik het in de loc kon monteren moest ik eerst de achterkant er af zagen.
Nadat de zaag een bezoekje had gebracht aan de achterkant van het interieur, kon ik kijken of het paste. Ik heb weinig verstand van stoomlocs, maar volgens mij kan dit niet. Diverse zaken belemmeren het zicht door de raampjes.
Het zou best kunnen dat dit ligt aan het feit dat het zo'n simpel model betreft. De stoomloc zou best eens gedeeltelijk in een schaal van 1:100 gemaakt zijn in plaats van 1 op 87.
Het interieur, dat waarschijnlijk wel netjes op schaal is, is dan natuurlijk te groot. Andersom zou natuurlijk ook kunnen, dat ik een of ander smalspoorloc-interieur gevonden heb (dan is het model groter terwijl het op dezelfde schaal rails rijdt)
Gelukkig hoeft het allemaal niet zo precies bij dit model en kan ik met een mesje nog heel wat aanpassen zodat het beter klopt.
Bij hetzelfde MCH in Hilversum vond ik bij een ander bezoek in eenzelfde rommelbak een complete kap van hetzelfde model. Wat opviel waren alle extra details die op het model aanwezig waren.
Ik zag een laddertje, allerlei staketsels aan de ketel gemonteerd en nog belangrijker, het machinistenhuis vormde nog 1 geheel met de ketel. Voor een schamel bedrag mocht ik het kapje meenemen.
Een kleine aanpassing aan die kap heb ik vast doorgevoerd voor de toekomst. Bij het vastschroeven van de kap doormiddel van het schroefje in de stoomdom had de kap de neiging met de neus omhoog te komen.
Een stripje styreen dat ik samen met een stukje styreen staf (voor de stevigheid) aan de kap lijmde, voorkomt dat vanaf nu. Het stripje 'grijpt' als het ware in 2 uitsparingen van het locframe.
Wordt vervolgd!
16-12-2013: De aandrijving aanpassen
Tijdens het bouwen moest ik de motor enkele keren verwijderen. Het bleek dat dat wel erg moeilijk ging. Hoe goed ik het houdertje voor het drijfwerk ook had aangepast, het was een kleine worsteling om de motor op z'n plek te krijgen.
Dat moest anders. Op messing-plaat van 0,5 mm dikte begon ik een beugeltje uit te tekenen dat straks de motor vast zou houden, maar ook een blokje lood en misschien ook de cilinderblokken aan de voorkant.
Helaas mislukte het eerste beugeltje. Ik was vergeten de dikte van het materiaal mee te rekenen, dus paste het net niet tussen het kapje van de lok. Daar zal ik een nieuwe voor moeten maken. Hiernaast het eerste beugeltje voordat er het nodige buig en boorwerk op verricht werd.
Op de modelspoorbeurs in Houten van 14 december 2013 trof ik een grote tafel aan vol met bakjes reserve-onderdelen. In 1 van de bakjes ontdekte ik hele mooie spaakwielen met hetzelfde bevestigingssysteem als de tenderwielen van het Piko-model.
Het verschil zit 'm zowel in materiaal als nauwkeurigheid. De Piko wielen hebben een kunststof basis met een metalen wielband. Misschien door veroudering maar waarschijnlijk vanuit de fabriek waren de wielen niet recht, waar de spaakwielen die ik zag liggen wél recht en volledig van metaal waren (wel geïsoleerd op de as geklemd uiteraard)
Of het ging passen (ik had de diameter natuurlijk niet opgeschreven) wist ik echt niet, maar voor een euro per as wou ik de gok best wagen. Hiernaast zie je links een origineel Piko wiel met daarnaast een van de nieuwe wielen.
Thuis heb ik direct de originele wielen verwijderd en de nieuwe geprobeerd. Ik had mazzel. Niet alleen was de diameter hetzelfde, de wielen pasten ook nog zonder problemen.
Hoewel ik de methode van bevestiging niet de beste vind, namelijk een smal pinnetje aan het eind van de as dat in een gaatje in een metalen stripje gestoken wordt, rijdt de tender nu tenminste zonder te 'waggelen' over de rails.
Op de foto is te zien dat het niet drie dezelfde assen zijn. Ook uiterlijk verschillen ze iets van elkaar. Dat zie je niet tijdens het rijden en de 'nadelen' wegen niet op tegen de voordelen van deze nieuwe wielen, dus ik laat het lekker zo.
Zoals vermeld had ik het beugeltje voor de motor niet helemaal juist gemaakt en paste het niet. Ik sloeg opnieuw aan het tekenen en maakte een tweede versie. Helaas zijn de gaten voor het bevestigen van de motor ook bij dit beugeltje niet netjes gelukt.
Je ziet hiernaast de nieuwe versie, waarbij ik een foutje van het eerste ontwerp meteen bij het knippen kon herstellen. Bij het eerst ontwerp had ik de 2 'vleugels' die langs het aandrijf-tandwiel lopen net zo 'hoog' gemaakt als de motor zelf. Op die manier kwam ik met de rest van de aandrijving in de knel.
Het Piko lokje heeft een kunststof 'inleg' die draaipunten biedt voor de tandwielen die de wielen aandrijven. Die inleg zat het messing kunstwerkje in de weg, dus dat kon ik bij dit ontwerp vast verhelpen.
Na heel wat buigwerk later zat het ongeveer zoals ik het hebben wou. Het aftekenen van buiglijnen en boorgaten heb ik trouwens met een kraspen gedaan. Het messing heb ik geknipt met een stevige huishoudschaar.
Rechts zijn de 2 'vleugels' te zien die straks de bevestiging vormen van de motor aan het lokframe. Het loodblokje is een deel dat afgezaagd is van het oorspronkelijke lood.
Ik zoek nog een manier om meer gewicht in dit lokje te krijgen, het is op dit moment zelfs te zwaar aan de voorkant en heeft de neiging voorover te kiepen. Vanwege de verplaatsing van de motor is het wel woekeren met de ruimte.
Om de motorbeugel uiteindelijk met het frame te kunnen verbinden heb ik een paar gaten geboord in het frame en die zo goed mogelijk op de juiste plaats in het messing doorgeboord. Omdat het messing met 0,5 mm dikte veel te dun is om schroefdraad in te tappen, soldeer ik een moertje aan het messing vast.
Dat gaat simpel door het moertje eerst wat op te schuren of vijlen aan de zijkanten en het vervolgens stevig vast te draaien met een schroefje. Je kan het daarna makkelijk solderen zonder dat het moertje andere plannen heeft. De werkwijze kun je hiernaast op de foto zien.
Na het solderen van de twee moertjes is het resultaat zoals hiernaast. Met twee kleine M2-schroefjes kan ik het geheel vast met het frame verbinden.
Om noodzakelijk afstellen van de motor mogelijk te maken heb ik de gaten in het frame opgeboord naar 3 mm. Op deze manier kan de motor iets op en neer gesteld worden en zo goed mogelijk het tandwiel aandrijven.
Ondanks dat de gaten aan beide kanten versprongen zaten, om 'scharnieren' van het messing bouwwerk zoveel mogelijk te voorkomen, bleek dat toch wel makkelijk te gaan.
Voor een betrouwbaardere aandrijving heb ik daarom later nog een tweede gat geboord aan de linkerkant, een extra moertje gesoldeerd en dus ook een tweede schroefje gebruikt. Het over het tandwiel ratelen van het wormwiel is nu verleden tijd en het motortje snort rustig.
De koppeling tussen lok en tender is nu het eerste wat aangepakt dient te worden. Aan de kant van de lok dient de koppelinghouder ongeveer een millimeter omhoog gebracht te worden, of 2 millimeter als ik besluit de NEM-schacht om te draaien. Die lijkt nu verkeerd om te zitten.
Met een pincet kun je normaal gesproken via 2 sleufjes de klemveertjes van een ingestoken koppeling induwen zodat je 'm makkelijker kan verwijderen., maar omdat de houder omgekeerd gemonteerd is, zijn die sleufjes onbereikbaar.
Om een koppeling tussen lok en tender te maken denk ik aan iets wat ik laatst op TV zag... om het eentonig te houden:
Wordt vervolgd!
18-12-2013: Hitte-lassen!
De koppeling die tussen lok en tender moet komen is bijna een klus opzich. Hij moet forse krachten kunnen hebben (lok en tender moeten uiteraard van elkaar gescheiden kunnen worden) en kort genoeg zijn.
Een tijdje terug zag ik op TV bij een technisch programma hoe een beschermbuis voor een staalkabel van een hangbrug gemaakt werd. Enorme PVC buizen werden door middel van hitte aan elkaar gelast tot 1 lange buis.
Om dat voor elkaar te krijgen werden de buizen precies tegenover elkaar gelegd, met een centimeter-dikke metalen plaat ertussen. Die metalen plaat werd sterk verwarmd en de buizen werden daar tegen aan geduwd. Als er lang genoeg verhit was, werd de plaat er tussenuit getrokken en de buizen tegen elkaar aan geduwd. Een perfecte, dichte las was het resultaat.
Dat moest ik ook eens proberen! Het plastic van de koppelingen is een van de kunststoffen (PE) die vooral door hitte aan elkaar gelast worden.
Ik pakte een stevige krokodilklem, eentje die groot genoeg was om de huls van m'n soldeerbout vast te kunnen klemmen. Tussen de huls van de bout en de klem klemde ik een dun stukje messing plaat van 0,15 mm millimeter dikte.
Het messing plaatje zou de metalen plaat uit het TV-voorbeeld zijn, de soldeerbout het verwarm-apparaat (in het TV-voorbeeld was de metalen plaat een soort dubbelzijdige elektrische kookplaat)
Hiernaast zie je het hoogst geavanceerde toptechnologische las-apparaat... De zwarte vlekken die je op het messing ziet zitten zijn klodders plastic. Geheel tegen m'n verwachting in stinkt het niet, beginnen de klodders die achterblijven ook niet te roken en kun je ze na afkoeling zonder probleem als 1 geheel van het messing schrapen.
Ik verwarmde de soldeerbout, wachtte tot het messing goed warm was en hield voorzichtig de 2 delen tegen het messing aan. Na enkele seconden werd het plastic week en kon ik de delen samenvoegen.
Nadeel: het hitte-lassen heeft een soort extreem secondenlijm-effect. Na het samenvoegen is er geen tijd om te corrigeren. Het móet in 1 keer goed, op de juiste manier vast zitten.
En dát... bleek nog verrekte moeilijk! Het koste me een keer of 10 opnieuw 'verwarmen' (lees: het warme messingplaatje als 'zaag' gebruiken en de delen weer scheiden) voordat ik een verbinding had die in alledrie de dimensies recht tegenover elkaar zat. Maar het werkte wél. De verbinding was enorm sterk en vormde ook visueel 1 geheel: geen naad te zien.
Helaas had het vele verhitten en scheiden de koppeling wel korter gemaakt. Zo kort, dat de klemveertjes in de ene schacht niet diep genoeg gestoken konden worden.
Ik heb toen nog een poging gewaagd met 2 nieuwe koppelingen van Fleischmann. Ik knipte het koppeldeel eraf en alleen de klemveertjes en de flens die voorkomt dat je de koppeling te diep in kan steken, bleven over.
Ook die koppeling werd, na meerdere keren opnieuw lassen, te kort. Pas toen besefte ik dat de 2 koppelingen op tafel neerleggen, dan verhitten en vervolgens tegen elkaar aanduwen al makkelijker werkt omdat ik me dan om 1 dimensie minder zorgen hoef te maken.
Hiernaast een van de te korte koppelingen. Enkele dagen later wist ik van 2 Roco kortkoppelingen een prima koppeling te lassen. Daarvoor gebruikte ik wel dikker messing (0,4 mm). Het dunne messing koelde te veel af.
De nieuwe koppeling heb ik noodgedwongen 'in de lucht' gelast omdat ik bij het op tafel leggen van de koppelingen zo dicht in de buurt kwam van de soldeerbout dat ik verbrande vingers opliep.
De mechanische koppeling is in ieder geval goed gelukt. Ik kan me nu storten op de print voor onder de loc, het interieur, de elektrische koppeling tussen loc en tender en de electronica in de tender.
Gelukkig heb ik in de laatste enorm veel ruimte om elco's te plaatsen die slechte stroom-afname op kunnen vangen.
Wordt vervolgd!
25-7-2014: L'interieur...
Een beetje Frans, dat intro, maar dat geeft niet: ik doe maar wat. Na het succesvol lassen van een koppeling, kon ik me storten op het interieur van het machinistenhuis van de stoomloc. Het 'bedieningstableau' had ik al, maar het moest wel ergens op of aan gemonteerd worden.
Al snel kwam er een kink in de kabel. Het stripje waar het metalen frame aan de voorzijde onder haakt, brak af. Na het lijmen van een betere versteviging en een langer stripje, bleek ik het locframe zover achteruit te moeten trekken om het te kunnen verwijderen, dat m'n interieur niet vast gemonteerd kon worden.
Ik bedacht twee C-strips onder de cabinezijwanden. Voordat dat kon moest ik 2 sleuven in de cabine dichten. Met wat styreen en plamuur was dat snel opgelost. Daarna lijmde ik de twee strips vast met Plastic Weld.
Dat zat opzich prima vast, maar de cabine was wat naar binnen verbogen, waardoor het bij het erin schuiven van een plaatje styreen, behoorlijk onder spanning kwam te staan. Gelukkig hield de verbinding prima en met een plaatje styreen van 0,5 mm dik kon ik de vloer van het machinistenhuis maken.
Vooral daarbij doe ik maar wat. Ik heb echt geen verstand van stoomloks en gebruik plaatjes die ik van het internet heb geplukt als leidraad. Samen met het imposante bedieningsinterieur uit de MCH-rommelbak kan ik er wel wat van maken.
Hiernaast de aangelijmde C-strips en het al ingeschoven vloertje vanaf de onderkant bekeken. Ook de zelfgelaste koppeling is te zien.
Na het in de breedte op maat maken van het plaatje styreen heb ik een ronding aan de tenderzijde gevijld. Die heb ik zodanig gemaakt dat 'ie in bochten niet in de weg zit. Daar is heel wat proefkoppelen voor nodig geweest.
De hoogte bleek precies zo uit te komen dat het machinistenhuis mooi aansluit op de tender. Er ontstaan wel gaten aan beide kanten als de loc op een recht stuk spoor staat, maar origineel zat er überhaupt geen vloer in.
Daarna heb ik dwars op de uiteindes van het C-profiel een stripje styreen gelijmd om te voorkomen dat het interieur door kan schuiven en je op 2 plekken dwars door de lok heen kijkt.
Door het plaatje styreen, dat de vloer voor moet stellen, in te schuiven tot aan de dwars-stripjes, kon ik het bedieningstableau met een forse klodder Revell Contacta vastlijmen. Overigens is dat op het oog gebeurd: of het echt in het midden zit weet ik niet.
Een barst in een soort plastic beugeltje dat het drijfwerk op z'n plek houdt, maakte het drijfwerk onbetrouwbaar. Lijmen had tot nu toe niets opgeleverd: zowel Plastic Weld, Revell Contacta en gewone secondelijm hielden niet.
Ik heb daarom ook hier een hitte-las uitgevoerd. Hiernaast zie je het stukje plastic vóór de behandeling. Als je goed kijkt zie je links van het gat de barst/scheur zitten.
Met vlug verwarmen en samenvoegen: als nieuw!
In het midden zie je de smeltnaad waar het plastic een beetje naar buiten geduwd is. Met een mesje is dit vervolgens bijgewerkt en zie je er niets meer van.
En als we toch bij het hitte-lassen zitten: de zelf samengestelde koppeling nu duidelijker van 2 kanten bekeken. De flens is duidelijk te zien.
Schreef ik in 2011 nog dat de print voor onder de lok een probleem was omdat deze sluiting maakte, het probleem bleek bijzonder eenvoudig op te lossen door de print om te draaien.
Daardoor steken de stroomafnemers naar de onderzijde uit en kunnen zo geen sluiting meer maken met het lokframe. Ik dien alleen enkele draadjes om te leiden en anders weg te werken, maar verder moet het geen probleem zijn.
Bij de volgende update: verdere afwerking van de loc, meer elektrische zaken en hopelijk een eerste rijtest.
Wordt vervolgd!
14-8-2014: Eerste afwerking loc en tender.
Nu de print met stroomafnemers goed bevestigd kon worden, de koppeling met de tender betrouwbaar en makkelijk was, het eerste interieur een plek had gekregen, de machinist en stoker straks veilig konden staan op hun werkplek én het geheel ook nog goed demonteerbaar was, was het tijd om alvast aan afwerking te gaan denken: alle moertjes, schroefjes en andere zaken die zichtbaar zijn, konden het best aan het oog onttrokken worden.
Van wat styreenplaat maakte ik een 'bakje' dat aan de bodem van het interieur vastgelijmd werd. Ik sloeg daarmee twee vliegen in 1 klap.
Het schroefje dat de print op z'n plek houdt, draait niet in een borgmoer en kan zich dus tijdens het rijden losdraaien. Het bakje voorkomt dat vanaf nu en optisch is het natuurlijk een flinke verbetering.
De koppeling is nu ook mooi afgeschermd.
Helaas liet tijdens het werk aan het bakje het bedieningstableau los: de Revell Contacta had maar weinig gelijmd en de verbinding kwam meer op puur geluk aan. Met wat secondelijm was dat zo opgelost.
Het hele metaalwerkje dat de motor op z'n plaats houdt heb ik uitgebreid met een extra beugeltje om de print voor de stroomafname ook aan de voorkant vast te kunnen schroeven.
Dat had wat voeten in de aarde omdat er veel gesoldeerd en gebogen moest worden. Uiteindelijk zat het schroefgat op de juiste plek en kon de print ook aan de voorkant gemonteerd worden met een M2-schroefje.
Daarnaast valt het beugeltje nu ook in de 2 sleuven die aan de voorkant in het chassis zitten, wat het geheel extra stevig maakt.
Om de bovenbouw van de tender te kunnen verbinden met de onderbouw, had ik de indruk dat ik net aan 2 schroefjes kwijt kon onder 1 van de assen. Dat lukte inderdaad, maar dan kreeg ik die as er vrijwel niet meer in of uit.
De witte hoeksteuntjes uit styreen die je hier in het zwarte plastic van de bovenbouw ziet zitten, heb ik dan ook weer verwijderd.
Ik bedacht wat anders. Met wat passen en meten bleek, met een toekomstig printje in gedachten, precies genoeg ruimte om 2 strips styreen aan de onderbouw van de tender te lijmen.
Aan de kant waar de rijtuigen later zullen hangen, lijmde ik eerst een stuk vierkant styreen staf van 1 x 1 mm, om zo het stukje styreen hoekprofiel stevigheid te bieden.
In de bovenbouw van de tender lijmde ik, precies omgekeerd, ook een stukje hoekprofiel. Hoe ik dit precies uitgelijnd heb, ik weet het niet meer. Het zat in ieder geval bij de eerste poging goed.
De enige 'misser' was dat het profieltje in de tender-onderbouw iets te ver uitstak. Daar was gezien de ruimte niets aan te doen. Daarom heb ik maar wat van het profieltje afgesneden.
De bovenbouw van de tender wordt nu via een soort haak-verbinding verbonden met de onderbouw.
Aan de kant van de lok lijmde ik een strip styreen van 2 millimeter dik, die ik, voor de stevigheid, maar over de hele breedte verlijmde.
Vervolgens plaatste ik het plastic van de tender over de onderbouw en boorde een gat van 1,5 mm.
Na het verwijderen van het plastic tapte ik M2-schroefdraad in het styreen stripje en boorde ik het gat in het plastic van de tender op naar 2 millimeter.
Toen bleek dat de kop van het boutje net iets te dik was. Met voorzichtig vastklemmen in de schroefmachine kon ik onder het ronddraaien een vijltje tegen de kop houden en de schroefkop iets kleiner maken. Daarna kon ik het probleemloos tussen 2 richels van de tender kwijt en was het schroefje zo goed als onzichtbaar.
De elektrische koppeling
Nu de mechanische koppeling in kannen en kruiken is, wordt het tijd dat de tender, die de decoder, een elektrisch buffer en een klein aantal weerstanden en transistoren mee zal dragen, elektrisch verbonden kan worden met de lok.
Ik wou met 1,27 mm headers werken als een soort stekkerverbinding. Dezelfde connectors als in het begin, maar nu niet meer als onderdeel van de mechanische koppeling. Dat betekende wel dat ik er nog een plek voor moest vinden.
Veel meetwerk leverde op dat ik ze waarschijnlijk aan het bakje kwijt kon. Het was belangrijk dat de volledige koppeling er eerst zou komen, omdat ik dan wist waar ik allerlei extra ketels, leidingen en stangen kon bevestigen, om de onderkant minder saai te maken.
De connectors aan het bakje monteren betekende wel dat ik ze vast moest lijmen en met draadjes moest verbinden met de 'hoofdprint' onder de lok. Gezien het verfwerk wat nog moet gebeuren, is dat niet handig. De fragiele draadjes zullen dan minimaal 1 keer afbreken.
Daarnaast vond ik het ook geen super geslaagd idee om de koppeling aan de buitenkant te houden.
Nog eens meten leverde op dat er tussen het chassis van de lok en het bakje onder het interieur, precies genoeg ruimte is om aan elke kant een 3-polige connector te plaatsen.
Door het maken van twee sleufjes in het bakje kan de koppeling later verbonden worden en eenmaal verbonden vrijwel volledig uit zicht zijn.
Met wat op het oog passen, knipte ik 2 kleine printplaatjes.
Met voorzichtig boren maakte ik een gaatje van 2 millimeter in elk printje, precies in de hoek zodat het schroefje dat het chassis bij elkaar houd er doorheen past en tegelijkertijd de 2 printjes op hun plek houdt.
Aan de andere kant precies idem.
Met een klein puntig freesje in de Dremel heb ik vervolgens eilandjes gefreest, zodat hier straks de header-pinnen gesoldeerd kunnen worden.
Zoals je ziet ben ik niet zo bedreven in het frezen uit de losse hand, maar met dit simpele ontwerp en formaat ging het etsen van deze printjes me te ver.
Het printje heb ik voor de mechanische stevigheid ingekort zodat de 'stootrand' van de header straks tegen het printje aanligt. Bij het insteken van de contactbus krijgt zo de soldeerverbinding niet alle kracht te verduren.
Met kleine draadjes maak ik vervolgens de verbinding met de stroomafname-print. Zo is de elektrische verbinding verwijderbaar zonder dat deze verbonden is met onderdelen die nog gespoten moeten worden.
Na het frezen van nog wat extra sleuven, is de header erop gesoldeerd. De lengte heb ik zodanig uitgemeten dat de contactbus straks minimaal uitsteekt.
Ik heb overigens getwijfeld of ik de stekkerpinnen aan de lok zou solderen of de contactbussen. Uiteindelijk heb ik voor de pinnen gekozen, omdat deze zonder ondersteuning van een print de neiging hebben bij het insteken in een contactbus, onderling te verschuiven of zelfs uit het houdertje met de gaatjes te vallen.
Door juist de pennen vast te solderen en de bussen aan een draadje te monteren, is het geheel betrouwbaarder te verbinden. De contactbussen zijn daarnaast moeilijker te verbergen op het printje.
Om af te tekenen waar de sleuven in de achterkant van het 'bakje' moeten komen, schoof ik het interieur gedeeltelijk in en tekende de penheaders af. Dat doe ik, zoals gebruikelijk, wat krapper dan uiteindelijk nodig is. Wegvijlen kan echter altijd nog.
Na aftekenen en zagen met een fijn figuurzaagje en bijwerken met een vijl is dit het resultaat. Ik heb de gaten in eerste instantie juist te krap uitgezaagd, iets groter maken kan altijd nog.
Zoals zichtbaar is het geheel niet helemaal symmetrisch. Dit ligt onder andere aan het bakje zelf, dat niet helemaal in het midden zit, maar ook aan het kapje van de lok, waarvan de cabine niet geheel in lijn ligt met de ketel.
Na het opschuiven van het bakje, even testen of het ook past. Ja, dit is wat ik in gedachten had. De stekkerbussen zijn nu netjes uit het zicht.
Meer van achteren gezien: de contactbussen steken nog iets uit. Dit heb ik bewust gedaan, om er nog makkelijk bij te kunnen komen met een pincet. Op een andere manier is de tender niet elektrisch te verbinden of te ontkoppelen.
Even kijken of mijn meetwerk klopte. De tender is nu mechanisch gekoppeld met de lok en het geheel is in een uiterste bocht naar links gelegd: de elektrische koppeling zit niet in de weg.
Hetzelfde, maar dan in een uiterste bocht naar rechts: ook nu zit de elektrische koppeling niet in de weg. Het past!
Bijzondere aandacht verdient de tender zoals je 'm op de onderstaande foto ziet.
Ik hou rekening met slechte stroomafname en de daarbij horende gevolgen.
Daarom heb ik een printje bedacht waar een flink aantal elco's op gesoldeerd zijn en dat zijn vanwege de ruimte SMD-elco's geworden. De 12 stuks 470 uF elco's die allemaal parallel geschakeld zijn geven een flinke totaalcapaciteit.
Omdat het zoveel exemplaren zijn, heb ik de weerstand om de boel op te laden twee keer zo groot gemaakt als in de handleiding aanbevolen wordt, namelijk 220 ohm. Die voor de processor is zelfs 470 ohm. Ik ben te bang dat de laadstroom anders te groot wordt.
Overigens is dit printje 'op het randje' ontworpen. Het past echt op de halve millimeter precies in de tender en de elco's moesten in een bepaalde volgorde gesoldeerd worden. Je komt er nu ook niet meer bij en vervangen van een van de elco's is eigenlijk onmogelijk.
Op de print had ik ruimte voorzien voor één 1000 uF elco van 6,3 Volt voor de processor van de decoder. Enkele testen gaven aan dat een dubbele capaciteit wel raadzaam was.
Aan de onderzijde is dit printje voorzien van 2 grote eilanden. Aan elk eiland is een M2-boutje gesoldeerd, dat door 2 gaten in de bodem van de tender steekt. Op deze manier is de print aan de tender te schroeven én kan ik een printje met 2 stroomafnemers kwijt om in ieder geval 1 as van de tender stroom af te laten nemen.
Bovenop deze elco-bank komt een extra printje voor de verbindingen van de elektrische koppelingen tussen lok en tender en tussen tender en aangekoppeld materieel. Daarnaast wordt de elco-bank ermee verbonden en zitten er enkele onderdelen die de functie-uitgangen 3 en 4 versterken.
Nu de elektrische koppeling gemaakt kon worden, was het tijd om een plekje te vinden voor de draadjes daarvan. Vlak voor de eerste as van de tender heb ik net genoeg ruimte om de draadjes naar de contactbussen te leiden.
Om alles in de tender in goede banen te leiden, heb ik 2 C-profielen van styreen aan de tender gelijmd. Dit overigens met Revell Contacta: Plastic Weld houdt niet.
Met een pincet kan ik er vervolgens precies 3 draadjes doorheen duwen, zodat aan elke kant genoeg aders beschikbaar zijn voor de elektrische koppelingen.
Aan de andere kant verdwijnen de draadjes in de al eerder genoemde sleuf bij de eerste as. Op de foto zijn de draadjes nog niet helemaal doorgevoerd.
De eerste testrit
En toen was hét moment daar. Na lang verbouwen en veel oplossingen vinden voor wat soms onoverkomelijke problemen leken, werd het tijd voor een eerste proefrit.
Met wat test-rails werd een rommelig baantje op de keukentafel aangelegd.
De MultiMaus werd verbonden, de rails werd aangesloten op de versterker, het lokje werd op de rails gezet en de stekker ging in het stopcontact. Een karakteristiek piepend geluid van de rails gaf meteen aan wat er mis was: kortsluiting. Gelukkig tussen de 2 rails en niet ergens na de decoder, wat vervelende gevolgen had kunnen hebben.
Het probleem bleek bij de tender te zitten. Er was een as die kortsluiting maakte. Das vreemd: ik had de assen gecontroleerd op isolatie en alle assen waren prima geïsoleerd. Daarnaast lagen ze bij de handelaar in Houten ook netjes gesorteerd als zijnde gelijkstroom assen.
Ik sloeg aan het meten (de multimeter die je op de foto ziet, had ik uit voorzorg meegenomen) en verrek: volle sluiting bij de middelste as van de tender.
De as maar even uitgenomen en toen opnieuw meten: sluiting weg...
Al snel merkte ik dat er tussen de assen zelf inderdaad prima isolatie was. Alleen het puntje dat in het metalen beugeltje van de tender draait, is elektrisch verbonden met het wiel zelf. Dat is aan de andere kant ook zo dus vormt het metalen beugeltje waar de as in draait, een prima sluiting. Tja... dáár had ik dus echt niet op gerekend en ik weet ook nog niet wat ik daar nu aan moet doen. Ik heb de as voor het testen maar weggelaten en de tender even op 2 assen laten rijden.
Ik draaide aan de knop: met een korte stoot ging het model even vooruit en kwam toen tot stilstand. Met wat hulp van een hand was het hetzelfde liedje. Hortend en stotend reed de lok eventjes, om daarna weer stil te staan. Dit ging niet echt de kant op die ik in gedachten had.
Met het opendraaien van de knop en het model even stevig met de hand een tijdje helpend met rijden, leek ineens de rust 'eruit'.
JAHA! HIJ DOET HET! Verdorie zeg, het geheel reed nog best aardig ook! Zeker gezien het beperkte gewicht en het feit dat het stroombuffer nog niet verbonden was ging het lokje verrassend goed over de rails.
Vol vreugde heb ik het lokje enkele keren heen en weer laten rijden (een rondje ging helaas niet, ik kon niet genoeg rails vinden) en merkte toen ook dat het drijfwerk in de knel kwam. Met luide knakken kwam het na het klem zitten weer los.
Daarnaast 'bokte' het lokje verschrikkelijk. Een erg soepele gang zat er zeker niet in.
Een deel van het drijfwerk zat niet meer vast en ook kreeg ik het idee dat een van de wielen niet goed gekwartierd was. Toen ik het lokje kocht was een van de eerste werkzaamheden het repareren van het linkerwiel van de vierde as, waarvan het schroefdraad voor het schroefje van de drijfstang volledig afgebroken was.
Ik heb de as toen sowieso uitgenomen, maar of ik het wiel ook helemaal verwijderd heb van de as, weet ik niet meer. Gezien de vele waarschuwingen die ik lees, dit vooral niet te proberen gezien het risico op breuk van het plastic, kan ik het me niet voorstellen, grote kans dat dat niet goed afgelopen zou zijn.
Na wat hulp op het beneluxspoorforum, bleek het toch een tandwielprobleem te zijn: de vierde as (van voor af geteld) bleek 1 tandwiel versprongen te zijn ten opzichte van de rest. Dat heeft me wel veel denkwerk en tekenen gekost.
Ik heb ook eerst de hoofd-drijfstang alleen op de eerste en vierde as vast gemaakt om te kijken hoe het geheel liep. Toen zag ik pas duidelijk dat een van de assen een tandje te ver gedraaid was. Steeds was de hoofd-drijfstang aan 1 kant te ver gedraaid ten opzichte van de middelste 2 assen, waar de stang aan de andere kant alle ruimte had.
Met het uitnemen en opnieuw inklikken van deze as was het verholpen en draaide het geheel ook mét drijfwerk zoals het hoorde.
Op naar de volgende mijlpaal: lok verzwaren en de trekkracht testen. Dat hij rijdt is 1, maar hij moet wel wat kunnen trekken.
Daarna stort ik me op de tender waar nog het nodige aan moet gebeuren.
Wordt vervolgd!
28-12-2014. Stroomafnemende tender
Na een geslaagde eerste rijtest was het zaak om de lok nog verder te verzwaren en te kijken of ik, naast de kortkoppelingen die al onder de tender zaten, ook nog stroomafname kwijt kon.
Dit zou de rij-eigenschappen alleen maar verbeteren, wat gezien het beperkte gewicht van de lok wel wenselijk was.
Ik knipte een dun printje op maat en sloeg aan het aftekenen. Ik moest ruimte houden voor de middelste as en de kortkoppel-mechanieken.
Na het zagen, waarbij ik aan de rechterkant meer materiaal dan eigenlijk nodig was heb verwijderd, freesde ik een sleufje in het printje, om zo de stroomafname mogelijk te maken (zonder wordt het een kortsluiting)
Daarna boorde ik 2 gaatjes voor de boutjes die vastzitten aan het printje aan de binnenkant van de tender.
Even kijken of het past. Ja, het past prima. De kortkoppeling-mechanieken zijn net zichtbaar. De boutjes voor de montage zijn niet te missen.
Voor de stroomafname zelf gebruik ik fosforbrons van Albion Alloys (PB M1).
Met een platbektangetje heb ik het uiteinde van elk stripje in een mooi bochtje gebogen en daarna de rest van het stripje in een soort S-bocht gebogen. Vervolgens moest ik het nog aan het printje solderen, zodanig dat het de binnenkant van de wielen zou raken, ongeveer aan de zijkant van de wielen.
Ik heb geprobeerd de strips op de bovenkant van de flenzen te laten duwen, maar met 2 assen werd het op die manier een onmogelijke klus het printje te plaatsen en andersom was het vrijwel onmogelijk de wielen te plaatsen.
Uiteindelijk was het resultaat zoals hiernaast.
Na dit elektronica-werk heb ik me weer op de lok gestort. Op de foto zie je de lok zonder zijn kap. Rond het tandwiel van de motor kon ik nog wel wat gewicht kwijt. Dat was hard nodig, want het model had de neiging naar voren te vallen en was daarnaast gewoon te licht.
Met plakjes daklood ben ik langzaam een pakketje aan het vormen gegaan door verschillende delen aan elkaar te lijmen met secondelijm. Stom, halverwege bedacht ik me ineens dat lood soldeerbaar is.
Ik heb de secondenlijm dan ook zo goed mogelijk geprobeerd weg te schrapen en ben met de bout gaan bakken (let op: bij lood solderen ontstaan giftige dampen!)
Door het lood nam het gewicht uiteraard flink toe. Zat ik aan het begin van de ombouw nog op een gewicht van 98 gram, met het hiernaast staande pakketje gaat het gewicht omhoog naar 165 gram.
En met het pakketje op z'n plaats. Het is helaas wel wat kwetsbaar en bij het plaatsen is het een beetje opletten. Tussen het tandwiel en het lood zit ongeveer een millimeter ruimte.
Hierna volgde weer een rijtest, wederom zonder stroombuffer met de decoder verbonden. Het geheel reed voortreffelijk. Natuurlijk kwam er na stilstand wel eens geen beweging meer in, maar eenmaal rijdend waren er geen momenten dat ineens de klad erin kwam en er een hand aan te pas moest komen om er weer gang in te krijgen.
Als een nog betrouwbaardere test stak ik een beugelkoppeling in de houder van de tender en hing er 2 van de rijtuigjes achter die er in de toekomst aan komen te hangen. De rijtuigjes hadden nog de hele slechte plastic wielen en staan onmiddelijk stil als je ze op een recht stuk een zetje geeft, maar de lok trok ze zonder problemen in een bocht (!) over de rails.
Hoewel 2 rijtuigen niet echt representatief is als er straks 3 keer zoveel achter de lok komt te hangen, geeft het wel moed: het is geen hopeloos geval!